Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Zaak- en rolnummer: 911000 DX EXPL 07-1866
Vonnis van: 25 juni 2008
F.no.: 641
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr, E.H. Hoeksma,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N,V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. P. Swier.
 
Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-      de dagvaarding van 5 november 2007, met producties;
-      een akte tol hervatting procedure, met productie;
-      de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 20 februari 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 28 mei 2008. Ter comparitie zijn verschenen;
-      [X] in persoon, bijgestaan door mr. E.H. Hoeksma., advocaat te Leiden;
-      namens Dexia: C.A. Bastiaans. bijgestaan door mr, M, Kemmers. advocaat te Amsterdam. Voorafgaand aan deze comparitie is door [X] een akte uitlating na tussenvonnis met producties en conclusie van antwoord in reconventie overgelegd en zijn door Dexia per fax van 15 mei 2008 aanvullende stukken ingediend, welke thans alle tot de gedingstukken behoren. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten
 
In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank LabouchereN.V, (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
 
1.2,   [X] verkeerde ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten in de volgende omstandigheden:
Leeftijd:                                      30
Beroep:                                       medewerker sociale werkplaats
Opleiding:                                    LTS
Netto inkomen per jaar:                  € 13.300,-
Vermogen (na aftrek van schulden):       geen
Relevante beleggings- of beroepservaring:geen
 
1.3.   [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten Ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de lease-overeenkomsten);
 
Nr.   Contractnr.    Datum       Naam overeenkomst                Leasesom      Looptijd    Termijnbedrag
1     39284520      28-9-2000  AEX Plus Effect Maandbetaling   € 10.890,72   240 mnd    €45,38
2     21696754      22-12-2000 Capital Effect Maandbetaling     € 16.298,40   240 mnd    €67,91
 
De lease-overeenkomsten zijn afgesloten via Ooink en Partners (hierna: de tussenpersoon).
 
1,4.   Dexia heeft eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
 
Nr. Datum eindafrekening Resultaat       Aan Dexia voldaan op:
1   22-04-2005              -/-€ 2.118,03 niet voldaan
2 22-04-2005               -/-€ 3.119,48 niet voldaan
 
1.5.   Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag en het totaalbedrag aan ontvangen dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlagen A en 6 (hierna: respectievelijk bijlage A en bijlage B).
 
2.     In conventie
 
Vordering
 
2.1.   [X] vordert op gronden als vermeld in de processtukken bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans nietig zijn, althans te verklaren voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld en dat Dexia deswege schadeplichtig is, en dat [X] recht heeft op terugbetaling van € 4.037.34, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dagen dat de deelbetalingen verricht zijn tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia.
 
2.2.   Voorts vordert [X] Dexia te bevelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,— voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft.
 
2.3.   Tenslotte vordert [X] Dexia te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten. Verweer
 
2.4.   Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van [X].
 
3.     in reconventie
 
Vordering
 
3.1.   In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 5.191,07, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
Verweer:
 
3.2.   [X] voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen in reconventie.
 
4.     Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
 
4.1.   Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt,
 
4.2.   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
-  Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
-  Een effecteninstelling (als Dexia) is aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon.
-  Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer gecodificeerde zorgplichten.
 
4.3.   Hoewel [X] ook een verklaring voor recht vordert dat de effectenlease-overeenkomsten vernietigd althans nietig zijn, heeft hij uitsluitend aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat Dexia is tekortgeschoten in de nakoming van de zorgplicht. Een feitelijke grondslag voor (ver)nietig(baar)heid van de overeenkomsten heeft hij niet gesteld,
 
4.4.   Dexia heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldaan aan haar zorgplichten die voortkomen uit het 'know your customer' -principe. [X] is in 1988 een ernstig brommerongeluk overkomen waaraan hij, zo is onbetwist door hem gesteld, een permanente geheugenstoornis en andere cognitieve beperkingen heeft overgehouden. De tussenpersoon is voorafgaand aan het sluiten van de lease-overeenkomsten meerdere malen bij [X] thuis geweest om met hem over het aangaan van een lease-overeenkomst te spreken. Ter comparitie is gebleken dat de cognitieve vaardigheden van [X] door het ongeluk op een dusdanige manier zijn aangetast, dat het de tussenpersoon naar het oordeel van de kantonrechter duidelijk had kunnen en moeten zijn dat [X] de strekking en consequenties van complexe overeenkomsten als de onderhavige niet kon overzien. De tussenpersoon had dan ook; op grond van de op hem rustende zorgplicht en het daaruit voortvloeiende 'know your customer '-principe, in dit geval moeten afzien van het sluiten van de lease-overeenkomsten met [X]. Nu Dexia aansprakelijk is voor de gedragingen van de tussenpersoon, komt de schade die het gevolg is van de schending van het 'know your customer' principe voor rekening van Dexia, Omdat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te komen en de beperkte cognitieve capaciteiten van [X] een geslaagd beroep op eigen schuld en verdeling van de schade op grond van artikel 6:101 BW in de weg staan, dient in dit geval 100% van de schade voor rekening van Dexia te komen.
 
4.5.   Door [X] is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het in bijlage A achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden als vermeld onder 'ontvangen dividenden1, in bijlage A, zodat Dexia per saldo aan [X] zou dienen te voldoen het per lease-overeenkomst in bijlage A onder 'te ontvangen' vermelde bedrag. Uit bijlage A blijkt dat [X] in totaal uit beide lease-overeenkomsten recht zou hebben op een bedrag van € 4.367,66. Nu [X] zijn vordering echter heeft beperkt tot een bedrag van € 4.037,34 kan het bedrag waar [X] recht op heeft slechts in zoverre worden toegewezen. De toe te wijzen bedragen zullen pro rato aan iedere lease-overeenkomst worden toegerekend, hetgeen voor lease-overeenkomst I resulteert in een terug te ontvangen bedrag van € 1.803,76 en voor lease-overeenkomst 2 in een bedrag van € 2.233,58. zoals vermeld in bijlage B.
 
4.6.   Hetgeen [X] terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] uit hoofde van dit vonnis dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake van de lease-overeenkomsten aan Dexia is betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, telkens vanaf de betaaldatum. Dit leidt ertoe dat voor lease-overeenkomst 1 wettelijke rente over 92.44% van elke betaling aan Dexia en voor lease-overeenkomst 2 wettelijke rente over 78,31 % van elke betaling aan Dexia te worden toegekend, telkens vanaf de respectieve betaaldata (zie bijlage B).
 
4.7.   Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van dit vonnis.
 
4.8.   De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
4.9.   Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
 
4.10.  Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
4.11.  Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.     veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen:
- ter zake van lease-overeenkomst 1: € 1.803,76, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 92,44% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 2: € 2.233,58, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 78,31% van elke betaling, telkens vanaf de betaal datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II.    veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op € 733,56 en te voldoen als volgt:
te betalen aan [X]
voor verschuldigd griffierecht                             €   49,75
 
te betalen aan de griffier van de rechtbank
voor verschuldigd griffierecht                            €  149,25
voor het exploot van dagvaarding                      €   84,31
voor salaris van gemachtigde                            €   500.—
totaal                                                           €   733,56
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
III.   veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van 6 10.000,—;
 
IV.    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.     wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VI.    wijst de vordering af;
 
VII.   veroordeelt Dexοa in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op nihil.
 
Aldus gewezen door mr. R.H.C, van Harmelen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juni 2008 in tegenwoordigheid van de griffier

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL

.