Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Zaak- en rolnummer: 836298 DX 07-9
Vonnis van: 26 maart 2008
F.no.: 605
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
nader te noemen [X],
wonende te [woonplaats].
eiser.
gemachtigde: mr. H.W. Wong,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde mr. F.R.H, van der Leeuw.
 

Procedure

De volgende processtukken zijn ingediend:
de dagvaarding van 28 december 2006, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet Collectieve Afwikkeling Massasehade (WCAM). Bij rolmededeling van lσjanuari 2007 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
 
-     de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 16 januari 2008 is bepaald dat ieder van partijen nog bij akte nadere inlichtingen diende te verstrekken. Hierop hebben beide partijen een akte genomen met bewijsstukken, waarna Dexia bij antwoordakte nog heeft gereageerd. [X] heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid gesteld te zijn, niet meer gereageerd op de door Dexia bij akte overgelegde bewijsstukken. Partijen hebben ingestemd met, althans geen bezwaar gemaakt tegen hel voornemen van de kantonrechter om na aktewisseling vonnis te wijzen.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.    Feiten
2.    Vorderingen Lekcr
3.    Standpunten [X]
4.    Standpunten Dexia
5.    Beoordeling van de vorderingen
 
1.    Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] was ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [Y] (hierna [Y]).
 
1.3.  [X] heeft via Spaar Select Beverwijk (hierna Spaar Select) de volgende leaseovereenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere/Legio Lease (hierna ieder afzonderlijk: lease-overeenkomst I, II of III en samen: de lease-overeenkomsten):
 
Nr.     Contractrnr.  Datum         Naam van de overeenkomst        Leasesom
I        76003707      06-10-2000 WinstVer10Dubbelaar                  €  18.204,80
II       56181050      24-11-2000 Profit Effect Vooruitbetaling        €     9.967,52
III      22083560      08-01-2001 Overwaarde Effect Maandbetaling € 146.762,40
 

Op de lease-overeenkomsten zijn de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van toepassing.
 
1.4.  Met het oog op de voldoening van de maandtermijnen van lease-overeenkomst III heeft [X] op 23 november 2000 via Spaar Select een "Aanvraagformulier Depot
Aandclenlease" bij Dexia ingediend voor een storting van een depot groot € 30.857,56. Dit depot is door [X] geheel gefinancierd met een tweede hypotheek op de overwaarde van zijn woning. Van het gedeponeerde bedrag zijn participaties gekocht in Labouchere Global Aandelenfonds N.V. (hierna: Global Aandelenfonds).
Na 17 betaalde maandtermijnen van € 611,51 is het depot opgeheven, waarna het restant van € 10.782.78 door [X]. samen met een bijbetaling van € 8.1 75,51 is betaald aan Dexia. waarmee hij de resterende termijnen van lease-overeenkomst III heeft voldaan.
 
1.5.  [X] heeft ter zake van lease-overeenkomst I aan Dexia betaald:
57 maandelijkse termijnen van € 68,07, tot een totaal bedrag van € 3.879.99.
 
1.6.  [X] heeft ter zake van lease-overeenkomst II aan Dexia betaald:
De som van de eerste 36 maandtermijnen met een korting van 10%, tot een totaal bedrag van 6 1.489,68.
 
1.7.  [X] heeft ter zake van lease-overeenkomst lil aan Dexia betaald:
- 17 maandelijkse termijnen tot een totaalbedrag van € 10.395,67, welke ten laste van het depot betaald zijn en vervolgens ineens het restant van het depot ad € 10.782,78 en € 8.175,51 door [X] rechtstreeks.
 
1.8.  De lease-overeenkomsten zijn beλindigd, waarna Dexia eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende resultaten:
 
Nr. Datum eindafrekening     Resultaat      Door [X] voldaan
I   17-05-2006                   €   2.184,05  nee
II  17-05-2006                   €   4.031,60  nee
III 09-05-2006                   €  10.328,11 nee
 
1.9.  Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.10. [Y] heeft aan [X] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten. Bij brief van 20 augustus 2003 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14 dagen.
 
2.    Vorderingen [X]
 
[X] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
 
Ten aanzien van lease-overeenkomsten I en II:
 
1.    te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomsten I en II rechtsgeldig zijn vernietigd wegens dwaling althans wegens misbruik van omstandigheden:
2.    te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomsten I en II zijn gesloten /onder de vereiste toestemming van [Y] en dat door [Y] terecht een
beroep op vernietiging is gedaan, zodat de betreffende overeenkomsten nietig zijn en Dexia verplicht is om alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen aan [X] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening:
subsidiair:
3.    te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomsten I en II nietig zijn wegens strijd met de Wet op het Consumentenkrediet, dan wel strijd met de Wet toezicht effectenverkeer, althans deze te vernietigen, althans het contract zodanig te wijzigen dat het nadeel voor [X] zal zijn opgeheven:
meer subsidiair:
4.    te verklaren voor recht dal Dexia de zorgplicht die zij zowel uil de wet als uit de lease-overeenkomsten als uil de redelijkheid en billijkheid jegens [X] had moeten betrachten heeft geschonden, waardoor [X] recht heeft op vergoeding van de gehele door hem geleden schade, althans als gevolg waarvan Dexia jegens [X] wanprestatie heeft gepleegd, zodat lease-overeenkomsten I en II op die grond terecht door [X] zijn ontbonden.
 
Ten aanzien van lease-overeenkomst III:
 
5.    te verklaren voor recht dat lease-overeenkomst III, het onlosmakelijk aan deze overeenkomst verbonden depot daarbij inbegrepen, rechtsgeldig is vernietigd wegens dwaling althans wegens misbruik van omstandigheden;
6.    ie verklaren voor recht dat lease-overeenkomst III en het daaraan verbonden depoi zijn gesloten zonderde vereiste toestemming van [Y] en dat door [Y] terecht een beroep op vernietiging is gedaan, zodat de betreffende overeenkomst nietig is en Dexia verplicht is om alle door [X] aan Dexia belaalde bedragen aan [X] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tol aan de dag der algehele voldoening;
7.    voor zover slechts de lease-overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd op grond van artikel 1:89 lid I BW. tevens te verklaren dat [X] recht heeft op vergoeding van de schade, die [X] geleden heeft als gevolg van onrechlmatig handelen van Dexia, welke gelijk is aan het verlies uit het depot;
8.    voorzover lease-overeenkomst III niet vernietigd is op grond van artikel 1:89 lid I BW of op grond van dwaling of misbruik van omstandigheden, te verklaren voor recht dat Dexia de zorgplicht, die zij zowel uit de wet als uit de leaseovereenkomst als uil de redelijkheid en billijkheid jegens [X] had moeten betrachten heeft geschonden, waardoor [X] recht heeft op vergoeding van de gehele door hem geleden schade, althans als gevolg waarvan Dexia jegens [X] wanprestatie heeft gepleegd, zodat lease-overeenkomst III op die grond terecht door [X] is ontbonden.
 
Ten aanzien van lease-overeenkomsten I, II en III:
 
9.    Dexia te veroordelen tol terugbetaling aan [X] van:
De inleg op de 3 lease-overeenkomsten:                  € 35.668,92
Het verlies uit depot:                                            €  9.678,61
De betaalde hypotheekrente jan 2001 t/m dec 2006:  € 11.907,00
Hypotheekkosten:                                                €   1.737,87
Totaal:                                                               € 58.992,40
 
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia. althans Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan [X] van de som van alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
10.   Dexia te veroordelen tot betaling van [X]'s werkelijke proceskosten, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede justitie vast te stellen proceskosten;
11.   Dexia te gelasten om binnen twee weken na betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij de Stichting Bureau Kredietregistratie in Tiel wordt doorgehaald en dat in de betreffende gevallen de aan die registratie gekoppelde achterstandscodering ongedaan wordt gemaakt, op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 25.000.-.
 
3.    Standpunten [X]
 
3.1.  [X] stelt dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefden van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid I sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. [X] legt voorts aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast heeft [X] zich erop beroepen dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig zou zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. [X] stelt tenslotte dat Dexia aansprakelijk is voor de gedragingen van Spaar Select bij de totstandkoming van de lease-overeenkomsten. waarbij Dexia geen aanspraak kan maken op betaling door [X] van enige restschuld
 
3.2.  Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit alle financiλle gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten en daarmee samenhangende overeenkomst(en). althans uit de reeds door hem betaalde bedragen, schadeposten betreffende de hypotheek en alle verdere hiermee verband houdende kosten, waaronder de notaris en taxatiekosten
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van I .eker en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner zijn of haar in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft.
 
4.3.  Dexia betwist dat de lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort /.on zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte I.eker bij het aangaan van de overeenkomsten over alle relevante informatie. Uexia betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen of nalaten van de tussenpersoon. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing- van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen.
 
4.4.  Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
 
5.    Beoordeling van de vorderingen
 
5.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA3920, is in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en zijn beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
omschrijving van de risico's van de depotconstructies zoals de onderhavige (rov 7.2 - 7.5)
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/l :89 BW (rov 8.2);
strijd met de WCK en/of andere wetten en regelingen (rov 8.3)
misleidende reclame (rov 8.4);
dwaling (rov 8.5);
aansprakelijkheid voor tussenpersonen (rov 8.7);
toepasselijkheid Nadere Regeling Effectenverkeer (NR), (rov 8.8);
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling van het nadeel (rov 9);
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89 BW
 
5.2.  Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd,
 
5.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A; 1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Nu deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
5.4.  [Y] heeft de lease-overeenkomsten derhalve bij brief van 20 augustus 2003 vernietigd. Dientengevolge dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de
lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd mei hetgeen [X] ter zake van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. Op de bijlage zijn deze bedragen per overeenkomst onder 'te ontvangen' weergegeven.
 
5.5.  Zoals overwogen is in het vonnis van 27 april 2007 onder de rechtsoverwegingen 10.7 - 10.9 brengt de vernietiging van de lease-overeenkomst niet met zich dat ook de storting in het daarbij behorende depot nietig is en uit dien hoofde gerestitueerd zou moeten worden. De kantonrechter zal hierna derhalve nader onderzoeken ofde overige vorderingen van [X] op de daarvoor aangevoerde (andere) gronden toewijsbaar zijn.
 
Aansprakelijkheid voor tussenpersonen
 
5.6.  Een effecteninstelling is aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen ιιn of meer overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van Dexia dat dit anders is wordt derhalve verworpen.
 
Dwaling
 
5.7.  [X] heeft uit de van Dexia c.q. van Spaar Select ontvangen adviezen moeten en kunnen afleiden dat het depot aangewend zou worden om te beleggen in een (effecten)fonds. Dij vragen daaromtrent had (ook) van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [X] de depotbelcgging onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling leiden. Dat laai de zorgplicht die Dexia overigens had en die hierna aan de orde komt, onverlel.
 
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR)
 
5.8.  Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
 
Nakoming zorgplicht
 
5.9.  [X] heeft Dexia verweten dat Dexia te zijnen opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of onvoldoende gewezen heeft op de risico's van het onderhavige product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden, Dexia had haar afnemers op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. Door Dexia is niet gesteld of aangetoond dat zij aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
Omvang en toerekening van het depotnadeel
 
5.10. In aanmerking genomen dat Dexia reeds alle ter zake van de lease-overeenkomsten verrichte betalingen - waaronder dus ook de maandtermijnen die uit het depot betaald zijn -dient te restitueren, resteren voor [X] nog de volgende nadelen met betrekking tot het depot:
I.    het waardeverlies van het fonds waarin het depot belegd is.
II.   de financieringskosten van het depot (de aan de hypotheekbank betaalde rente en hypotheekkosten).
 
5.11. Bij de verdeling van het nadeel wordt onderscheid gemaakt tussen deze verschillende componenten. Daarbij speelt niet slechts een rol in welke mate het nadeel aan ieder van partijen is toe te rekenen, maar eveneens in hoeverre de toegekende vergoeding per onderdeel passend is in het totaal van de aan [X] toegekende vergoeding.
 
5.12. Op deze basis oordeelt de kantonrechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dat het onder I bedoelde waardeverlies voor 100% VOOrrekening van Dexia behoort ie komen. Voorts oordeelt de kantonrechter dat de onder II genoemde kosten geheel voor rekening van I.eker dienen te blijven, zodat dit gedeelte van de vordering afgewezen dient te worden.
Dexia dient derhalve niet alleen het onder 5.4 genoemde saldo van de betalingen ter zake van de lease-overeenkomsten aan [X] te restitueren, maar ook hetgeen l.ekcr meer in het depot heeft ingelegd dan aan leasetermijnen uit het depot beschikbaar is gekomen (de waardedaling van het depot). Dit komt er op neer dat [X] ter zake van het depot van Dexia dient terug te krijgen € 30.857,56 - € 10.395,67 - fe' 10.782,78 = € 9679,11).
 
Wettelijke rente
 
5.13. De gevorderde wettelijke rente is als volgt loewijsbaar:
a.   -    voor lease-overeenkomst I: over € 2.314.38, zijnde het bedrag dat [X] betaald had op het moment dal de door [Y] in haar onder 1.10 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, vanaf dat moment tot de voldoening;
en over de 23 daarna nog door [X] betaalde termijnen van € 68,07. telkens te rekenen vanaf het moment van betaling tot de voldoening;
-     voor lease-overeenkomst II: over het in 5.4 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen (€ 1.332.44), vanaf het moment dat Dexia met de terugbetaling in verzuim was. zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.10 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, tot de voldoening:
-     voor lease-overeenkomst III: over het in 5.4 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen (€ 23.767,35), vanaf het moment dat Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.10 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, tot de voldoening
b.   over het onder 5.15 sub I bedoelde waardeverlies vanaf de datum gelegen halverwege het moment waarop het depotbedrag is betaald en het moment waarop het depot (voortijdig) uitgeput was, tot de voldoening.
Bij de bepaling van dit moment is in aanmerking genomen dat bezwaarlijk is vast te stellen op welk(e) exacte moment(en) tussen storting van het depot en uitputting daarvan het waardeverlies is ontstaan. Nu bij de dagvaarding productie 9 ontbreek! en [X] verzuimd heeft bij akte terzake nadere informatie te verstrekken zal, gelet op de wel voorhanden zijnde gegevens, dat moment worden bepaald op 1 februari 2002.
 
BKR-registratie
 
5.14. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer zal hebben, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie als na te melden worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd.
 
5.15. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer,
 
Proceskosten
 
5.16. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
 
5.17. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
5.18. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
I.    verklaart voor recht dat de lease-overeenkomsten zijn gesloten zonder de vereiste toestemming van [Y] en dat door [Y] terecht een beroep op vernietiging is gedaan, zodat de lease-overeenkomsten nietig zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X] te voldoen:
voor lease-overeenkomst I: € 3.879.99, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.314.38 vanaf 3 september 2003 tot de voldoening, alsmede over ieder van de 23 na 3 september 2003 nog door [X] aan Dexia belaalde termijnen van 6 68,07. telkens te rekenen vanaf het moment van betaling tot de voldoening:
voor lease-overeenkomst II: € 1.332.44. te vermeerderen met de wettelijke renle daarover vanaf 3 september 2003 tot de voldoening.
voor lease-overeenkomst III: € 23.767,35, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 3 september 2003 tot de voldoening;
voor het depot: 6 9.679,1 1. te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf I februari 2002;
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dal Dexia niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000.-.
 
IV.   veroordeelt Dexia in de kosten van het geding, tot deze uitspraak begroot op:
-  voor verschuldigd griffierecht                €     196,00
-  voor het exploot van dagvaarding          €       84,87
-  voor salaris van gemachtigde                €      900,00
In totaal:                                             €    1.180,87
ιιn en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
 
V.    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
VI.   wijst het meer of anders gevorderde af;
 

Aldus gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 maart 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL