Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 1043093 DX EXPL 09-258
Vonnis van: 28 oktober 2009
F.no.: 605
 
Vonnis van de kantonrechter
 
Inzake
 
[X]
wonende te [woonplaats],
eiser,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. N. Boerman-Bove,
 
tegen
 
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde,
nader te noemen Dexia Bank Nederland N.V.
gemachtigde: Swier & Van der Weijden Gerechtsdeurwaarders.
 
1.     De procedure
 
1.1.   De volgende processtukken zijn ingediend:
de dagvaarding van 17 april 2009, met producties; de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 8 juli 2009 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2009. Ter comparitie zijn verschenen [X] in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. N. Boerman-Bove en van de zijde van Dexia de heer P. Walenkamp, bijgestaan door mr. E.L.M. Visser. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie heeft Dexia per faxbrief van 7 augustus 2009 aanvullende stukken ingediend, welke thans tot de gedingstukken behoren. [X] heeft geen aanvullende stukken ingediend.
 
1.2.   Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
2.     De feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
2.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio-Lease B.V. (hierna: Labouchere of Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
 
2.2    [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten (hierna: de leaseovereenkomsten) ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
 
Contractnr. Datum        Naam overeenkomst     Leasesom Looptijd    Termijnbedrag
73039638 26-06-1997   WinstverDubbelaar       €  9.993,78 60 mnd   € 68,29 per mnd
74052995 21-03-1998   WinstVerDriedub-belaar € 20.170,79 36 mnd  € 108,44 per mnd
 
2.3.   In totaal heeft [X] op grond van de lease-overeenkomsten € 7.824,51 aan termijnbetalingen aan Dexia betaald en heeft Dexia € 108,03 aan dividend aan hem uitgekeerd.
 
2.4.   Dexia heeft eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
 
Nr.          Datum eindafrekening Resultaat    Aan Dexia voldaan (op):
73039638 26-06-2002              - € 629,95  19-08-2002
74052995 20-03-2001                 € 845,45  n.v.t.
 
2.5.   [X] was ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten gehuwd met mevrouw [Y] (hierna: [Y]), die aan [X] geen (schriftelijke) toestemming heeft verleend voor het aangaan van de leaseovereenkomsten.
 
2.6.   Bij brief van 3 juni 2005 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de lease-overeenkomsten vernietigd en terugbetaling gevorderd van alle door [X] betaalde termijnen binnen een termijn van zeven dagen.
 
3.     Vorderingen [X]
 
3.1.   [X] vordert, kort weergegeven, bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
-    voor recht te verklaren dat de lease-overeenkomsten door de vernietigingsbrief
     buitengerechtelijk zijn vernietigd,
     1)   primair op grond van artikel 1:88 lid I sub d BW,
     2)   subsidiair op grond van bedrog,
     3)   meer subsidiair op grond van dwaling,
     4)   meer subsidiair op grond van de WCK
     5)   en meer subsidiair te verklaren voor recht dat Dexia jegens eiser onrechtmatig heeft gehandeld;
-    in de gevallen sub 1 t/m 4 voor recht te verklaren dat alle aan Dexia gedane betalingen terzake onverschuldigd zijn
     geschied;
-    Dexia te veroordelen tot terugbetaling van € 18.041,08 op grond van onverschuldigde betaling (sub I t/m 4) dan wel
     bij wijze van schadevergoeding (sub 5);
-    bovengenoemde hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van betaling, althans vanaf het moment
     dat Dexia is verzuim raakte, althans vanaf de datum dagvaarding, tot aan de dag der algehele betaling;
-    voor recht te verklaren dat onbetaald gebleven vervallen termijnen en/of onbetaald gebleven restschuld middels de
     vernietiging zijn komen te vervallen;
 
     Voorts vordert [X] dat Dexia zijn registratie bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan maakt, op straffe van een
     dwangsom van € 500,- per dag. Ten slotte vordert [X] Dexia te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
 
4.     Standpunten [X]
 
4.1.   [X] stelt, voor zover voor de beoordeling van belang, primair dat de leaseovereenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:l576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming van zijn echtgenote behoefden ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft zij de leaseovereenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
5.     Standpunten Dexia
 
5.1.   Dexia betwist de vorderingen van [X]. Daartoe voert zij aan dat het beroep op vernietiging van de lease-overeenkomsten op grond van artikel 1:88 jo. 1:89 BW reeds was verjaard op het moment dat [Y] dit beroep bij brief van 3 juni 2005 deed. Voorts stelt Dexia dat zij wettelijke rente alleen verschuldigd kan zijn over de periode dat zij in verzuim zou zijn geweest, hetgeen volgens Dexia hoogstens vanaf twee weken na ontvangst van de vernietigingsbrief het geval kan zijn geweest, te weten vanaf 20 juni 2005.
 
6.     Beoordeling
 
6.1.   Niet in het geding is dat de lease-overeenkomsten overeenkomsten van huurkoop zijn en dat artikel 1:88 lid 1 onder d BW derhalve op de lease-overeenkomsten van toepassing is. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de in artikel 1:88 bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN AZ9721, rov 2.12.3 en het reeds genoemde arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
Verjaring
 
6.2.   Dexia beroept zich er op dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW is verjaard. De verjaringstermijn voor een beroep op dit vernietigingsrecht is op grond van artikel 3:52 lid I sub d BW driejaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, UN AY8771 en Gerechtshof Amsterdam, 19 mei 2009, LJN BI 4359). Van belang is derhalve wanneer [Y] bekend was met het bestaan van de leaseovereenkomsten.
 
6.3.   Op Dexia rust de stelplicht en bewijslast ten aanzien van het beroep op verjaring.
 
6.4.   Ter onderbouwing van haar beroep op verjaring heeft Dexia allereerst aangevoerd dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet.
 
6.5.   Daarnaast heeft Dexia aangevoerd dat de betaling van de op grond van de leaseovereenkomsten verschuldigde bedragen heeft plaatsgevonden vanaf een en/of-rekening die op naam stond van [X] en [Y], zodat ook de bankafschriften van die rekening op naam van beide partners staan. Het is dan ook aannemelijk dat beide echtgenoten de afschriften openmaken en kennis dragen van de afschrijvingen op die rekening. Dexia gaat er vanuit dat [X]-Lindenman op de hoogte had kunnen en moeten zijn van het bestaan van de lease-overeenkomsten vanaf het moment dat de eerste maandelijkse termijnen van de rekening werden afgeschreven.
 
6.6.   [X] bestrijdt dat zijn vrouw vanaf het moment dat hij de leaseovereenkomsten heeft afgesloten op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomsten. Hij heeft zijn vrouw pas begin 2003 verteld dat hij de leaseovereenkomsten had afgesloten, toen hij in de gaten kreeg dat hij het beoogde resultaat niet zou gaan behalen en dat hij bovendien met een restschuld zou blijven zitten. [X] wijst verder op het volgende. Zijn vrouw is (zo blijkt ook uit de overgelegde doktersverklaring) -en was dat ook al in de jaren 1997 en 1998-ernstig ziek, zij heeft ms (en daardoor onder meer last van chronische aangezichtspijnen). [X] beheert thuis de financiλn, behandelt ook de post en doet de belastingaangifte. Zijn vrouw bekijkt de bankafschriften niet. Zijn vrouw heeft wel een pasje van de en/of-rekening zodat zij ook geld kan opnemen. Zij kwam in 1997/1998 nog wel af en toe buiten, op haar scootmobiel. [X] heeft met zijn vrouw niet besproken dat hij de lease-overeenkomsten ging afsluiten of had afgesloten. Hij heeft destijds wel met haar besproken dat hij geld wilde gaan sparen voor de aflossing van de hypotheek en zij hebben overlegd welk bedrag hij zou gaan gebruiken. Zij heeft hem vervolgens helemaal vrij gelaten hoe hij dat zou gaan doen en hij heeft haar niet verteld dat hij aan Legio-Lease dacht of contracten met Legio-Lease had afgesloten.
 
6.7.   Hier geldt het volgende. Het beroep van Dexia op de Nederlandse gezinsverhoudingen is in haar algemeenheid onvoldoende om bekendheid van [Y] met de beslissing van [X] tot het aangaan van de lease-overeenkomsten aan te nemen. De kantonrechter verwijst in dit verband naar het eerdergenoemde arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 mei 2009. Het feit dat [X] met zijn vrouw heeft besproken dat hij geld zou gaan sparen, maakt dit niet anders; hij heeft immers met haar niet besproken dat hij bij Legio-Lease ging sparen zodat zijn vrouw op dat moment niet op de hoogte was van de identiteit van de wederpartij (de "aansprakelijke persoon" als bedoeld in HR 5 januari 2007, LJN AY 8771). Verder geldt dat het feit dat de leasetermijnen zijn afgeschreven van een en/of-rekening die op naam van beide echtgenoten staat, in het algemeen een aanwijzing kan zijn om aan te nemen dat ook de niet-handelende echtgenoot vanaf het moment dat de termijnbedragen werden afgeschreven op de hoogte was, of in ieder geval kon zijn, van het bestaan van de lease-overeenkomsten. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt in dit specifieke geval echter - gezien het gemotiveerde verweer van [X] en de bijzondere situatie in verband met de ernstige ziekte van zijn vrouw - het enkele feit dat betaling van de leasetermijnen plaatsvond van een en/of-rekening die mede op naam stond van [X]-Lindenman allerminst mee dat [Y] reeds eerder dan begin 2003, zoals door [X] gesteld, van het bestaan van de lease-overeenkomsten op de hoogte was. Nu Dexia overigens geen verdere feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit zou moeten blijken dat [Y] reeds eerder dan begin 2003 wist van het bestaan van de lease-overeenkomsten, heeft zij haar stelling dat het vernietigingsrecht is verjaard onvoldoende onderbouwd, zodat dit verweer zal worden verworpen.
 
6.8.   Ter comparitie heeft Dexia er verder nog op gewezen dat de vernietigingsbrief niet door [Y] is ondertekend, zodat van een geldige vernietiging op grond van deze brief geen sprake kan zijn. [X] erkent dat de brief niet door zijn vrouw is ondertekend. Hij heeft de naam van zijn vrouw zelf onder de brief gezet. Hij had met zijn vrouw besproken dat hij de rechtsgeldigheid van de lease-overeenkomsten wilde aanvechten en dat hij namens haar een brief zou sturen. Zij antwoordde daarop dat ze dat dan maar moesten doen,
 
6.9.   Op dit punt geldt het volgende. Het gaat erom of de vernietigingsbrief kan worden gezien als een wilsuiting van [Y]. Uit de verklaring van [X] blijkt dat hij de vernietigingsbrief namens en in overleg met zijn vrouw heeft verstuurd en deze kan dan ook als een wilsuiting van zijn vrouw worden gezien. Bovendien is gebleken dat Dexia de vernietigingsbrief (aanvankelijk) ook zo heeft opgevat. In de conclusie van antwoord gaat zij er bij haar verweer dat het vernietigingsrecht is verjaard immers vanuit dat [Y] met de vernietigingsbriefde vernietiging van de lease-overeenkomsten heeft ingeroepen.
 
6.10.  Uit al het voorgaande volgt dat [Y] de lease-overeenkomsten tijdig, dat wil zeggen binnen driejaar nadat zij van het bestaan ervan op de hoogte raakte, rechtsgeldig heeft vernietigd.
 
6.11.  Nu de lease-overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd dienen alle betalingen van [X] aan Dexia op grond van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] op grond van die overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden.
 
6.12.  Op grond van de lease-overeenkomsten heeft [X] in totaal € 8.454,46 (termijnen plus restschuld) aan Dexia betaald waarop een bedrag van € 108,03 voor ontvangen dividenden en andere uitkeringen in mindering dient te worden gebracht zodat per saldo een bedrag van € 8.346.43 dient te worden gerestitueerd.
 
Wettelijke rente
 
6.13.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt. Uitgaande van de in de vernietigingsbrief genoemde betalingstermijn van zeven dagen vanaf de dagtekening van de brief, is Dexia op 10 juni 2005 in verzuim geraakt. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen over € 8.346,43 vanaf 10 juni 2005.
 
BKR registratie
 
6.14.  Nu Dexia onweersproken heeft gesteld dat er ten aanzien van de leaseovereenkomsten geen registratie (meer) bestaat wordt de vordering met betrekking tot de BKR-registratie afgewezen wegens gebrek aan belang.
 
Overige stellingen
 
6.15.  De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
Proceskosten
 
6.16.  Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
6.17.  Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
I.     verklaart voor recht dat de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd op grond van artikel 1:88 BW;
 
II.    veroordeelt Dexia aan [X] te betalen € 8.346,43, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 juni voor 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
 
III.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht                  €    208,00
- voor salaris van gemachtigde (2 x € 300)  €    600,00
totaal:                                                  €    808,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
 
IV.    verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.     wijst af het meer of anders gevorderde.
 

Aldus gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL