Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
zaak- en rolnummer: 1043107 DX EXPL
09-264
vonnis van: 31 maart 2010
f.no.: 694
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
wonende te
[woonplaats],
eisende partij,
nader te noemen: [X].
gemachtigde: mr. N.
Boerman-Bove (Juridico),
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde.
nader te
noemen: Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weijden
Gerechtsdeurwaarders.
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure
blijkt uit:
- de dagvaarding
van 17 april 2009, met producties:
- de
conclusie van antwoord van Dexia, met
producties:
- het tussenvonnis van 8 juli 2009
waarbij een comparitie van partijen is
bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie
van 27 augustus 2009, met de daarin genoemde
stukken:
- de conclusie na enquête van Dexia,
met één productie;
- de conclusie na enquête
van [X], met producties:
- de akte uitlaten
producties van Dexia.
1.2. Daarna is vonnis bepaald op
heden.
Gronden van de beslissing
2. De
feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
2.1. Dexia is de rechtsopvolgster
onder algemene titel van Bank Labouchere N. V., alsmede van Legio Lease B.V.
(hierna: Labouchere of Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar
rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2 [X] heeft de volgende
leasc-o vereen komsten ondertekend waarop hij als lessee
stond vermeld, met
als wederpartij Dexia:
Nr
Contractnr. Datum
Naam overeenkomst Leasesom
Looptijd Termijnbedrag
1. 38004543
19-04-1999
SpaArExtra
€ 40.840.22 180 mnd. € 226.89
II.
59106699 12-10-1999 Korting
Kado €
48.979,31 120 mnd. € 225.94
III. 76010279
13-11-2000 WinstVer10Dubbelaar € 60.681.50 120 mnd.
€ 226.89
De in de procedure betrokken lease-overeenkomsten
zuilen hierna als individuele overeenkomst worden aangeduid met het betreffende
nummer uit de linkerkolom van bovenstaande tabel en gezamenlijk als 'de
lease-overeenkomsten'.
2.3 In totaal heeft [X] op
grond van de lease-overeenkomsten tot en met 26 augustus 2009 € 78.415.84 aan
Dexia betaald en heeft Dexia € 5.345.28 aan dividenden en andere uitkeringen aan
[X] uitbetaald. Voor het in totaal aan Dexia aan termijnen betaalde bedrag en
het totaalbedrag aan ontvangen dividenden per lease-overeenkomst tot en met 26
augustus 2009 wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de
bijlage).
2.4 De betalingen op grond van
de lease-overeenkomsten hebben plaatsgevonden van de bankrekening van de Firma
[X] en Zn (hierna: de V.O.F). Ten tijde van het afsluiten van de
lease-overeenkomsten bestond de V.O.F, uit twee vennoten, namelijk [X] en [Y]
(hierna: [Y} ), de echtgenote van [X].
2.5 [Y] heeft [X], met wie zij
ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomsten was gehuwd, geen
(schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van de
lease-overeenkomsten.
2.6 Bij brief van 12 september
2006 (hierna: de vemietigingsbrief) heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW
de lease-overeenkomsten vernietigd. Dexia heeft de ontvangst van deze brief op
28 september 2006 schriftelijk bevestigd, waarbij zij aan [X] heeft bericht de
vernietiging niet te aanvaarden.
3. Vorderingen
[X]
3.1 [X] vordert, voor zover
hier van belang, dat bij vonnis, zover mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad,
voor recht wordt verklaard dat de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn
vernietigd op grond van artikel 1:88 lid I sub d jo 1:89 BW. en dat vanwege de
vernietiging alle door [X] betaalde gelden aan Dexia onverschuldigd zijn
geschied en dat onbetaald gebleven vervallen termijnen en/of onbetaald gebleven
bedragen van de eindafrekening middels de vernietiging komen te vervallen.
Voorts vordert [X] om Dexia te veroordelen tot (terug)betaling van een bedrag
van € 75.672,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van
betaling, althans vanaf de dag dat Dexia in verzuim verkeert, althans vanaf de
datum dagvaarding tot aan de dag van algehele terugbetaling. Voorts vordert [X]
Dexia te bevelen om het gevorderde bedrag te betalen aan Stichting Derdengelden
Juridico, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag dat
Dexia na 3 dagen na betekening van het vonnis nalaat aan dit vonnis te voldoen.
Verder vordert [X] dat Dexia zijn registratie bij het Bureau Kredietregistratie
te Tiel ongedaan laat maken, op straffe van een dwangsom. Ten slotte vordert [X]
Dexia te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
4. Standpunten
[X]
4.1 [X] stelt, voor zover voor
de beoordeling van belang, dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt
als huurkoop in de zin van artikel 7A: I576h BW en derhalve als koop op
afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming van [Y]
behoefden ingevolge artikel 1:88 lid I sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke)
toestemming niet heef) verleend, heef) zij de lease-overeenkomsten rechtsgeldig
kunnen vernietigen.
5. Standpunten
Dexia
5.1. Dexia betwist de vorderingen van
[X]. Daartoe stelt zij zich allereerst op het standpunt dat de vordering tot
vernietiging van de lease-overeenkomsten is verjaard. Voorts stelt Dexia zich op
het standpunt dat, indien het beroep op art. 1:88 BW slaagt. [X] geen recht op
restitutie op grond van verschuldigde betaling toekomt nu de betaalde
maandtermijnen niet door [X] maar door de V.O.F zijn betaald. Indien het beroep
op art. 1:88 BW zou slagen, heeft alleen de V.O.F, een vordering uit
onverschuldigde betaling op Dexia, niet [X] of [Y]. Aangezien de V.O.F, geen
partij is in deze procedure, zal de vordering van [X] op grond van
onverschuldigde betaling moeten worden afgewezen, aldus Dexia.
6.
Beoordeling
6.1. Ingevolge het arrest van de Hoge
Raad van 28 maart 2008, (LJN BC2837) worden de onderhavige overeenkomsten
aangemerkt als huurkoop. Dit betekent dal artikel 1:88 lid 1 onder d BW op de
lease-overeenkomsten van toepassing is, zodat [X] voor het aangaan van de
lease-overeenkomsten de toestemming van [Y] behoefde. Nu volgens artikel 7A:
1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende deze toestemming ook
schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam
van 1 maart 2007, LJN AZ9721. rov 2.12.3 en het reeds genoemde arrest van de
Hoge Raad van 28 maart 2008). Aangezien deze schriftelijke toestemming
ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde
vernietigbaarheid.
6.2. Dexia beroept zich erop dat het
vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW is verjaard. De verjaringstermijn voor
een beroep op dit vernietigingsrecht is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW
driejaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid
tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is
dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR
5 januari 2007. LJN AY8771 en Gerechtshof Amsterdam, 19 mei 2009, LJN BI 4359).
Van belang is derhalve wanneer [Y] bekend was met het bestaan van de lease-
overeenkomsten.
6.3 Op Dexia rust de stelplicht
en bewijslast ten aanzien van het beroep op verjaring.
6.4. Dexia heeft ter onderbouwing van
haar beroep op verjaring allereerst aangevoerd dat het binnen Nederlandse
gezinsverhoudingen gebruikelijk is dat beleggingsbeslissingen met medeweten en
instemming van beide partners worden genomen. Daardoor is het onbegrijpelijk dat
[X] de lease-overeenkomsten zou hebben gesloten zonder [Y] ook maar op zijn
minst in te lichten. Deze stelling is echter naar het oordeel van de
kantonrechter in haar algemeenheid onvoldoende om bekendheid van [Y] met de
beslissing van [X] tot het aangaan van de lease-overeenkomst aan te nemen. De
kantonrechter verwijst in dit verband naar het eerdergenoemde arrest van het
Gerechtshof'te Amsterdam van 19 mei 2009
6.5. Daarnaast heeft Dexia aangevoerd
dat het niet aannemelijk is dat [Y] niet eerder dan 12 september 2003 op de
hoogte was van de lease-overeenkomsten nu [X] met betrekking tot al zijn
lease-overeenkomsten op meerdere momenten poststukken heeft ontvangen op het
huisadres van [X] en [Y]. Dexia acht het onaannemelijk dat de veelheid aan
enveloppen [Y] onopgemerkt is gebleven. Voorts heeft Dexia aangevoerd dat de
betalingen op grond van de lease-overeenkomsten zijn gedaan van de rekening op
naam van de V.O.F., waarvan [Y] medevennoot is. Deze bankafschriften waren mede
aan [Y] gericht. Het is dan ook aannemelijk dat [Y] de bankafschriften
openmaakte. Daaruit vloeit voort dat [Y] in ieder geval vanaf het moment van
ontvangst van deze bankafschriften op de hoogte had moeten en kunnen zijn van
het bestaan van de overeenkomsten. Bovendien gaat Dexia er vanuit dat vennoten
grote financiële beslissingen samen bespreken en dat dit voor wat betreft het
aangaan van lease-overeenkomsten niet anders is, omdat het hier ook gaat om het
aanwenden van gelden van de V.O.F. Dexia gaat er bovendien vanuit dat [Y] op de
hoogte was het bestaan van de lease-overeenkomsten omdat in de financiële
stukken van de V.O.F, de betalingen aan Dexia jaarlijks waren
opgenomen.
6.6. [X] heeft betwist dat [Y] eerder
dan 12 september 2003 op de hoogte was van het bestaan van de
lease-overeenkomsten. [X] heeft bevestigd dat de betalingen op grond van de
lease-overeenkomsten werden verricht van de zakelijke rekening van de V.O.F.,
waarvan [Y] medevennoot was. De taken van [Y] binnen de V.O.F, waren echter
beperkt tot huishoudelijke taken. Verder was zij enkel vanwege
belastingtechnische redenen medevennoot.
6.6. Zoals de kantonrechter op de
comparitie heeft aangegeven, heeft Dexia haar stelling dat [Y] te laat een
beroep op vernietiging heeft gedaan voldoende onderbouwd. Aangezien Dexia bewijs
heeft aangeboden heeft de kantonrechter Dexia ter comparitie de gelegenheid
gegeven bewijs te leveren van haar stelling dat [Y] reeds meer dan driejaar
voordat zij de vernietigingsbrief stuurde op de hoogte was van het bestaan van
de lease-overeenkomsten. Daartoe heeft Dexia [Y] en [X] doen horen als
getuigen.
6.7. [Y] en [X] hebben beiden
verklaard dat [X] [Y] over de lease-overeenkomsten heeft ingelicht nadat hij
contact had gehad met Juridico. [X] is bij Juridico op bezoek geweest op 12
september 2006. Beiden hebben verklaard dat [Y]-waarschijnlijk-om
belastingtechnische redenen medevennoot is in de V.O.F, en dat zij geen
zakelijke rol heeft binnen het bedrijf. Ook hebben beiden verklaard dat [Y] ten
tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten in de V.O.F, de kantine
verzorgde en zich verder niet met de financiële zaken bemoeide.»mede omdat [Y]
in die tijd al ernstig ziek was. [X] lichtte [Y] enkel in algemene zin in over
hoe het met het bedrijf ging. Verder heeft [X] verklaard dat de betalingen door
de V.O.F aan Dexia in de jaarstukken worden opgenomen als een privé-opnanie op
naam van [X]. [Y] heeft tijdens de enquête aangegeven dat zij soms wel een
jaaropgave van het bedrijf zag, maar geen andere financiële stukken
6.8. Gelet op hetgeen de getuigen
hebben verklaard, is de kantonrechter van oordeel dat Dexia er niet in is
geslaagd het bewijs te leveren van haar stelling dat [Y] eerder dan drie jaar
voor 12 september 2006 op de hoogte was van het bestaan van Je
lease-overeenkomsten! In de verklaringen zijn geen aanknopingspunten te vinden
ter ondersteuning van deze stelling van Dexia. Dat [Y] soms wel een jaaropgave
van de V.O.F. zag. is hiertoe onvoldoende. Uit die jaaropgave kon [Y], zoals [X]
ook heeft aangevoerd in zijn conclusie na enquête, immers niet opmaken dat
Kortiei geld omtrok ten behoeve van de lease-overeenkomsten, aangezien de
prive-onttrekkingen als één post op de jaarrekening stonden en niet nader waren
gespecificeerd. De overigens door Dexia in haar conclusie na enquête
aangevoerde omstandigheden kunnen niet tot de conclusie leiden dat [Y] eerder
van het bestaan van de lease-overeenkomsten op de hoogte was nu deze
omstandigheden slechts veronderstellingen behelzen, die door de getuigen zijn
weerlegd. Het beroep van Dexia op verjaring slaagt derhalve niet en er moet
daarom van worden uitgegaan dat [Y] de lease-overeenkomsten tijdig heeft
vemietigd.
6.9. Dexia heeft zich op het
standpunt gesteld dat [X] geen recht op restitutie heeft van de op grond van de
lease-overeenkomsten betaalde termijnen op grond van verschuldigde betaling nu
de maandtermijncn niet door [X] maar door de V.O.F zijn betaald. Aangezien de
V.O.F, geen partij is in deze procedure, zal de vordering van [X] op grond van
onverschuldigde betaling moeten worden afgewezen, aldus Dexia. [X] heeft hier,
samengevat en voor zover van belang, tegenovergesteld dat de betalingen aan
Dexia in de boeken van de V.O.F, als privé-onttrekkingen zijn geboekt en dat [X]
via zakelijke rekening van de V.O.F, in feite zijn eigen inkomen heeft
uitgegeven.
6.10. De kantonrechter volgt Dexia niet in
haar betoog. De betalingen van de V.O.F.-rekening zijn kennelijk slechts ten
behoeve van [X] gedaan zodat het ervoor gehouden moet worden dat de V.O.F,
namens [X] heeft betaald. [X] heeft immers de lease-overeenkomsten met en dus
betalingsverplichtingen jegens Dexia. Dexia heeft dit ook zo opgevat. Zij heeft
immers de betalingen door de V.O.F, geaccepteerd en [X] nooit aangemaand tot
betaling. In dat geval kan [X] het bedrag (na het vervallen van de rechtsgrond)
als onverschuldigd betaald terugvorderen.
6.11 Uit al het voorgaande volgd dat
Dexia alle betalingen aan haar op grond van de lease-overeenkomsten dient te
restitueren aan [X], verminderd met hetgeen op grond van die overeenkomsten van
Dexia is ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden.
6.12. Op grond van de lease-overeenkomsten
heeft [X] tot en met 26 augustus 2009 in tolaal € 78.4 15.84 aan leasetermijnen
aan Dexia betaald waarop een bedrag van € 5.345,28 voor ontvangen dividenden en
andere uitkeringen in mindering dient te worden gebracht zodat per saldo in
ieder geval een bedrag van € 73.070,56 dient (e worden gerestitueerd. Aangezien
de lease-overeenkomsten op 26 augustus 2009, ten tijde van het overleggen van
het financieel overzicht door Dexia, nog niet waren beëindigd en er nadien nog
betalingen aan Dexia zijn verricht, zullen deze tevens dienen ie worden
gerestitueerd van eventueel nog door [X] ontvangen uitkeringen).
Wettelijke rente
6.13. De gevorderde wettelijke rente is
toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop
Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt. Uit de brief van Dexia van 28
september 2006 mocht [X] afleiden dat Dexia tekort zou schieten in de nakoming
van haar terugbetalingsverplichtingen. In een dergelijk geval treedt
verzuim
ingebrekestelling! De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen
vanal september 2006 over het lotaal van de voor die datum door [X] aan Dexia
gedane betalingen verminderd met liet totaal van de voor die dalum door [X] van
Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden). Over de na 28 september 2006
door [X] aan Dexia gedane betalingen is wettelijke rente verschuldigd met ingang
van de dag van elke betaling, verminderd met de over de na 28 september 2006
door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden) berekende
wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van die uitkeringen.
6.14. [X] vordert betaling op de
bankrekening van de Stichting Derdengelden Juridico. Nu Juridico geen partij is
in deze procedure, zal deze vordering worden afgewezen.
BKR-registratie
6.15. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na ie melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op veertien dagen
na betekening van dii vonnis.
Proceskosten
6.16. Gelet op de uitslag van de procedure
dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
6.17. Er is bij afweging van de belangen
van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het
vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Overige stellingen
6.18. De overige stellingen van partijen
behoeven geen behandeling meer.
Beslissing
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht
dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is en dat de
lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd;
II. veroordeelt Dexia aan [X]
te betalen een hedrag van € 73.070,56 en tevens een hedrag gelijk aan de
betalingen die op grond van de lease-overeenkomsten na 26 augustus 2009 aan
Dexia zijn verricht, steeds te vermeerderen met de wettelijke rente over het
totaal van de voor 28 september 2006 door [X] aan Dexia gedane betalingen
verminderd met het totaal van de voor die datum door [X] van Dexia ontvangen
uitkeringen, vanaf 28 september 2006 tot aan de dag der algehele voldoening,
alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over elke na 28 september 2006
aan Dexia verrichte betaling vanaf het moment van betaling, verminderd met de
wettelijke rente over de na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen vanaf het
moment van ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure aan de /iide van k,>rner gevallen, tot op heden begroot
op:
- voor verschuldigd griffierecht
€ 208.00
- voor salaris van
gemachtigde €
1.500.00
totaal:
€ 1.708,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief
btw;
IV. veroordeelt Dexia om binnen
veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te
Tiel te berichten dat [X] geen verplichtjngen uit de lease-overeenkomsten meer
heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan
deze veroordeling voldoet toi een maximum van €
10.000.00
V. verklaart dit vonnis tot zover
uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders
gevorderde.
Aldus gewezen door mr. R.A. Dudok van
Heel, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 maart
2010 in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL