Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
 
Sector civiel recht
 
zaaknummer / rolnummer ......../ HA ZA
 
Vonnis van 12 oktober 2011
 
in de zaak van
 
mr. RUTGER JAN SCHIMMELPENNINCK, wonende te Amsterdam, en
mr. BERNARDUS FRANCISCUS MARIA KNÜPPE, wonende te Dordrecht,
in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van de naamloze vennootschap
DSB BANK N.V., gevestigd en kantoorhoudende te Wognum, gemeente Medemblik,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr K J L Verschoor te Amsterdam,
 
tegen
 
[X],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat [naam] te [woonplaats]
 
Partijen zullen hierna de curatoren en [X] genoemd worden De gefaillieerde wordt DSB genoemd
 
1.     De procedure
 
1 1.   Het verloop van de procedure blijkt uit:
-      de dagvaarding van 10 juni 2010 (met producties 1-2);
-      de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie (met producties 1-5);
-      het tussenvonnis van 6 april 2011, waarbij een comparitie van partijen is gelast en de zaak is verwezen naar de
       meervoudige kamer;
-      de brief van 22 juni 2011 (met productie 6) van de advocaat van [X];
-      de brief van 22 Juni 2011 (met bijlage) van de advocaat van de curatoren;
-      de conclusie van antwoord in reconventie (met producties 1-15);
-      de akte vermeerdering van grondslag tevens houdende akte vermeerdering van eis van [X];
-      het proces-verbaal van de comparitie van 27 juni 2011 (gehouden in deze zaak en in andere zaken waarin de
       curatoren  partij zijn), de daarin genoemde pleitaantekeningen van [X] en van de curatoren en de door de
       curatoren overgelegde productie 16;
-      de brief van 12 juli 2011 van mr Knigge namens de curatoren;
-      de brief van 14 juli 2011 waarbij de griffier van de rechtbank het proces-verbaal van de zitting van 27 juni
       2011 aan de advocaten heeft toegezonden met de mededeling dat zij binnen tien dagen nadien correcties van feitelijke aard op de
       tekst van dat proces-verbaal kunnen doorgeven;
-      de fax van 19 juli 2011 van de advocaat van de curatoren;
-      de akte van de curatoren van 31 augustus 2011
 
1.2.   Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd
 
2.     De feiten
 
2.1.   Met de onder 1.1 vermelde fax van 19 juli 2011 hebben de curatoren enkele wijzigingen in het door de rechtbank opgemaakte proces-verbaal van de comparitie op 27 juni 2011 voorgesteld De rechtbank neemt deze wijzigingen over en leest het procesverbaal met inachtneming van deze correcties.
 
2.2.   In 2004 heeft de toenmalige partner van [X], de heer [Y] (hierna: [Y]), tezamen met [X] een overeenkomst van doorlopend krediet (hierna: overeenkomst 1) en een overeenkomst van geldlening met bankpas (hierna: overeenkomst II) gesloten met DSB. [X] en [Y] woonden destijds samen in de woning aan de [straat] te [woonplaats] (hierna: de woning).
 
2.3.   Overeenkomst I is getekend op 6 mei 2004 en heeft betrekking op een doorlopend krediet van € 46.595,-, waarbij [Y] is aangeduid als "kredietnemer 1" en [X] als "kredietnemer 2" De overeenkomst vermeldt (in vak I) een aflossingpercentage van 1,5%, (in vak I) een eerste termijnbedrag van € 159,-, (in vak N) een effectief kredietvergoedingspercentage van 4,1% per jaar en (in vak H) een aantal aflossingsvrije maanden van 120, Voor de aflossing verwijst de overeenkomst (in vak G) naar artikel 3 b van de toepasselijke "Algemene voorwaarden doorlopend krediet" (hierna: de algemene voorwaarden I).
 
2 4.   In de algemene voorwaarden 1 is onder meer het volgende bepaald:
"1        Aansprakelijkheid
Indien deze kredietovereenkomst met meerdere kredietnemers tezamen is aangegaan, dan zijn deze kredietnemers elk hoofdelijk en voor het geheel jegens kredietgever verbonden Waar indeze overeenkomst van kredietnemer wordt gesproken, wordt hieronder verstaan zowel kredietnemer J als kredietnemer 2 afzonderlijk alsmede alle kredietnemers tezamen ( ) Kredietgever zal alle correspondentie zenden aan het adres van kredietnemer 1
( )
Aflossingsschema
(...)
3 b.   Kredietnemer betaalt na de eerste opname aanvankelijk maandelijks alleen de verschuldigde kredietvergoeding en geen aflossing. Na het in vak H overeengekomen aantal maanden na de 1e vervaldatum (vak B), ofwel op het moment dat kredietnemer in gebreke blijft met de tijdige betaling van termijnbedragen of de premies op verzekeringen die dienen ter (gedeeltelijke) aflossing van dit krediet, betaalt kredietnemer het aan kredietgever verschuldigde bedrag terug in variabele maandelijkse termijnen ter grootte van een vast percentage, genoemd in vak 1, van het hoogste, totaal opgenomen saldo tot aan enig moment, met een minimum van € 45,-per maand ".
 
2 5.   Met het geleende bedrag van € 46.595,- heeft [Y], via betaling door DSB -(onder meer) een schuld aan VISA afgelost, waarna nog een bedrag van € 16.097,-resteerde. DSB heeft dit bedrag aan [Y] uitbetaald.
 
2 6.   Overeenkomst II is getekend op 20 juli 2004 en heeft betrekking op een credit card met een kredietlimiet van € 2.500,- [Y] is in de overeenkomst aangeduid als "kredietnemer 1" en [X] als "kredietnemer 2" De overeenkomst vermeldt een aflossingspercentage van 3%, een effectief kredietvergoedingspercentage op jaarbasis van 20,9% en een variabele rente per maand van 1,598%, en verwijst voor de aflossing naar artikel 17 van de toepasselijke "algemene voorwaarden overeenkomst van geldlening met bankpas" (hierna: de algemene voorwaarden II).
 
2.7.   In de algemene voorwaarden II is onder- meer het volgende bepaald:
"1     Begripsbepalingen
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
(...>
Kredietnemer 1:
De op de overeenkomst vermelde persoon, die de overeenkomst van geldlening met kredietgever
aangaat;
 
Kredietnemer 2
De op. de overeenkomst vermelde persoon, die tezamen met kredietnemer l deze overeenkomst ah
hoofdelijke schuldenaren aangaan;
 
Kredietnemer::
De hiervoor' genoemde kredietnemer l en/of kredietnemer 2 zowel tezamen als ieder afzonderlijk;
(...)
5      Correspondentie
Kredietgever zal alle correspondentie en overzichten zenden aan het adres van kredietnemer ;
(...)"
 
17.    Aflossing
In mindering op het kredietsaldo zal door kredietnemer maandelijks een aflossing worden voldaan
(...)"
 
2,8.   In de loop van 2007 is ten aanzien van beide overeenkomsten een betalingsachterstand van twee maanden ontstaan Ten aanzien van overeenkomst 1 is die achterstand ontstaan op 4 apiil 2007 Hiervoor is [X] namens DSB aansprakelijk gesteld (in elk geval) met een brief van 17 maart 2009 Met betrekking tot overeenkomst II is [X] bij brief van 9 november 2009 in gebreke gesteld
 
2 9.   Bij vonnis van 19 oktober 2009 van de rechtbank Alkmaar (nevenzittingsplaats Amsterdam) is DSB in staat van faillissement verklaard. Eisers zijn de curatoren in dit faillissement
 
2.10.  Na hiertoe verkregen verlof hebben de curatoren op 9 juni 2010 ten laste van [X] conservatoir beslag gelegd op (haar aandeel in) de woning.
 
3.     De vordering
 
in conventie
 
3 1.   De curatoren vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,[X] veroordeelt;
I      tot betaling aan hen van € 56.896,32, te vermeerderen met een rente van 0,717177% per maand vanaf 3 juni 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, welk rentepercentage zal woiden verlaagd tot het maximaal toegestane rentepercentage op basis van de Wet op het consumentenkrediet indien bij wijziging van het maximaal toelaatbare rentepercentage het genoemde rentepercentage het maximaal toelaatbare rentepercentage overstijgt;
II     tot betaling aan hen van € 2.753,63, te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 3 juni 2010, welke contractuele rente de krachtens het Besluit kredietveigoeding ten hoogste toegelaten rente bedraagt en welke contractuele rente bij wijziging van de krachtens het Besluit kredietvergoeding ten hoogste toegelaten rente wordt aangepast;
III    in de kosten van de procedure, die van het beslag en de nakosten daaronder begrepen.
 
3 2.   Aan deze vordering leggen de curatoren het volgende ten grondslag. Nadat [X] zowel met betrekking tot overeenkomst I als overeenkomst II gedurende ten minste twee maanden achterstallig was gebleven in de betaling van een vervallen termijn, is zij in gebreke gesteld, waarna de curatoren conform de overeenkomsten zijn overgegaan tot vervroegde opeising van de openstaande hoofdsom en rente len aanzien van overeenkomst I is [X] net in onderdeel 3 1 sub I vermelde bedrag verschuldigd Ten aanzien van overeenkomst II is zij het in onderdeel 3.1 sub n vermelde bedrag verschuldigd, een en ander te vermeerderen met contractuele rente
 
3 3.   [X] heeft zich tegen de vordering verweerd
 
3 4.   Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan
 
in reconventie
 
3.5.   [X] vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
 
primair:
I      voor recht verklaart dat de kredietovereenkomsten in strijd met de goede zeden en/of openbare orde en/of de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) en derhalve nietig zijn;
subsidiair:
II     de kredietovereenkomsten vernietigt op grond van bedrog en/of dwaling en/of misleiding;
meer subsidiair:
III    de kredietovereenkomsten ontbindt op grond van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de bancaire zorgplicht jegens  [X] althans voor recht verklaart dat DSB onrechtmatig heeft gehandeld jegens [X] en dat DSB aanspiakelijk is voor eventuele schade die [X] of zal lijden als gevolg van deze toerekenbare tekortkoming, althans dit onrechtmatig handelen;
 
primair, subsidiair en meer subsidiair:
IV     het conservatoire beslag op de woning opheft;
V      de curatoren veroordeelt in de kosten van de procedure, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis
 
3.6.   [X] stelt hiertoe, samengevat, het volgende
 
primair:
3 6.1  DSB heeft haar, [X], door onjuiste en onvolledige informatie ertoe bewogen overeenkomst I te tekenen Zij is niet gewezen op de werkelijke intentie van DSB, de constructie van het krediet en de verplichtingen en risico's waartoe de medeondertekening door haar, [X], zou leiden. Zij heeft geen kans gekregen om overeenkomst l voorafgaand aan of tijdens de afspraak met DSB op 6 mei 2004 door te lezen. Zij werd pas op dat moment met deze overeenkomst geconfronteerd De intentie van DSB met betrekking tot haar, [X], bestond slechts uit het verkrijgen van extra zekerheid ter zake van de lening van  [Y] DSB heeft haar van deze intentie niet op de hoogte gesteld Anders dan DSB had zij, [X], geen belang bij de medeondertekening DSB heeft in strijd gehandeld met de goede zeden en/of de openbare orde door haar overeenkomst I te laten tekenen. Deze is dan ook nietig, Hetzelfde geldt voor overeenkomst II Zij heeft deze overeenkomst getekend op 6 mei 2004. Bij haar is de indruk gewekt dat deze overeenkomst betrekking had op haar toestemming voor het aangaan van overeenkomst I door [Y].
 
subsidiair:
3 6.2  De wil van haar, [X], is nimmer gericht geweest op het verkrijgen van een lening bij DSB of op een hoofdelijke verbintenis van haar voor de schuld van [Y]. Voor DSB was dit ook duidelijk. Desondanks heeft DSB haar er toe bewogen de beide overeenkomsten te tekenen. DSB heeft zich schuldig gemaakt aan bedrog door haar opzettelijk van onjuiste informatie te voorzien en belangrijke informatie voor haar te verzwijgen, Zo heeft DSB haar niet geïnformeerd over medeaansprakelijkheid van haar voor de gehele schuld. Zij is ook niet geïnformeerd over de aan dit product verbonden risico's. DSB heeft haar misleid door te verklaren dat haar handtekening op overeenkomst I slechts een formaliteit was om de lening aan [Y] te kunnen verstrekken en dat de inhoud van de overeenkomst verder niet van toepassing was op haar De overeenkomsten zijn dan ook vernietigbaar op grond van bedrog, dwaling en/of misleiding.
 
meer subsidiair:
3 6.3  Op DSB rust jegens haar, [X], een bijzondere zorgplicht. De hieruit voortvloeiende informatie-, onderzoeks-, advies- en waarschuwingsplicht heeft DSB geschonden DSB heeft haar, zoals hiervoor gesteld, voorafgaand aan de ondertekening van de overeenkomsten onvoldoende geïnformeerd Ook tijdens de looptijd van de overeenkomsten heeft DSB haar niet voldoende geïnformeerd. De betalingsoveizichten en verdere correspondentie heeft DSB slechts aan [Y] gezonden, ook nadat hij eind 2006 uit de woning is vertrokken. Voorts heeft DSB de onderzoeks- en adviesplicht geschonden DSB heeft immers niet, althans onvoldoende, gekeken naar de financiële situatie van haar, [X] teneinde overkreditering te voorkomen en te beoordelen of het aangaan van de overeenkomsten verantwoord was. DSB had ermee rekening moeten houden dat [Y] en zij, [X], hun financiële zaken apart hielden, dat zij binnen korte termijn parttime zou gaan werken, dat zij niet beschikte over spaargeld of over ander vermogen en dat zij de hypothecaire lasten droeg van de woning. DSB heeft haar waarschuwingsplicht geschonden door haar, [X], niet te wijzen op de risico's verbonden aan het tekenen van de overeenkomsten Een en ander leidt extoe dat de overeenkomsten dienen te worden ontbonden, althans dat DSB jegens haar scbadeplichtig is op grond van onrechtmatige daad.
 
3.7.   De curatoren hebben zich verweerd tegen deze vordering.
 
3.8.   Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan
 
4.     De beoordeling van het geschil
 
in reconventie en in reconventie
 
4.1.   [X] heeft haar verweer in conventie doen uitmonden in een vordering in reconventie Nu de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen zal de rechtbank deze gelijktijdig bespreken
 
4.2.   Kern van het verweer van [X] is dat zij door toedoen van DSB zich onvoldoende bewust is geweest van de aard en de strekking van de door haar getekende kredietovereenkomsten Daarom meent zij dat DSB haar niet aan deze overeenkomsten kan houden Zij voert daarvoor diverse grondslagen aan De curatoren hebben het betoog van [X] zowel op inhoudelijke als op formele gronden betwist. De rechtbank komt tot het oordeel dat geen van de door [X] aangevoerde grondslagen slaagt De aan dit oordeel ten grondslag liggende overwegingen zullen hierna worden uiteengezet Het oordeel heeft tot gevolg dat de rechtbank niet toekomt aan een beoordeling van het betoog van curatoren dat [X] in verband met artikel 26 van de Faillissementswet niet ontvankelijk dient te worden verklaard, althans dat [X] niet tijdig heeft geklaagd. Deze standpunten zullen onbesproken worden gelaten.
 
4.3.   Bij de beoordeling van het betoog van [X] stelt de rechtbank het volgende voorop. Bij de met [X] gesloten overeenkomsten is sprake van betrekkelijk eenvoudige en ook inzichtelijke producten. Het zijn overeenkomsten waarbij de kredietsom en de te betalen variabele kredietvergoeding (rente) duidelijk zijn vermeld. Ook is duidelijk vermeld dat naast [Y] ook [X] kredietnemer is en dat de beide kredietnemers zich hoofdelijk jegens DSB hebben verbonden. De rechtbank plaatst wel een kanttekening bij de vermelding in overeenkomst I van de aflossingsverplichting Naar het oordeel van de rechtbank had een uitdrukkelijke vermelding van het bedrag dat na verloop van tien jaar ter aflossing diende te worden betaald, een beter inzicht verschaft in de betalingsverplichtingen die na die tijd voor partijen zouden ontstaan en daarmee ook in de verplichtingen die voor partijen zouden ontstaan op het moment dat zij binnen die peiiode van tien jaar niet aan hun verplichtingen uit de overeenkomst zouden voldoen, zoals in het onderhavige geval Niettemin stelt de rechtbank vast dat de omvang van de geleende som voor partijen onmiskenbaar was en ook dat [Y] en [X] deze lening op termijn zouden moeten aflossen en dat zij beiden de verplichting op zich namen om dit bedrag terug te betalen.
 
4 4.   De rechtbank is voorts van oordeel dat van [X] mocht worden vernacht dat zij de tekst van de overeenkomsten met de nodige aandacht en oplettendheid las, zich rekenschap gaf van de inhoud daarvan en bij onduidelijkheid hierover nadere viagen stelde, alvorens de overeenkomsten te ondertekenen Hiervoor bestaat temeei grond nu zij (eldeis) werkzaam was als incassomedewerker en DSB ook van haarzelf inkomensgegevens had opgevraagd Als zij vóór de ondertekening de stukken van het contract zou hebben gelezen, zou haar direct duidelijk zijn geweest welke verplichtingen zij aanging Dat [X] dat naar eigen zeggen niet heeft gedaan, komt voor haar risico. Zij bad dan ook kunnen en in ieder geval redelijkenvijs moeten begrijpen dat DSB zowel met [Y] als met haar, [X], de overeenkomsten wilde aangaan en dat zij beiden hoofdelijk aansprakelijk zouden zijn Hierbij tekent de rechtbank aan dat [X] tijdens de comparitie onder meer heeft verklaard dat zij ovei overeenkomst II beter had kunnen en moeten nadenken.
 
4 5.   De curatoren hebben betwist dat, zoals [X] heeft gesteld, DSB ter gelegenheid van het tekenen van overeenkomst I heeft gezegd dat de handtekening van [X] op deze overeenkomst slechts een formaliteit was om de lening aan [Y] te kunnen verstrekken en dat de inhoud van de overeenkomst verder niet van toepassing was op haar Ook als deze stelling van [X] waar is, heeft zü gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet zonder meer op die onjuiste mededeling van DSB mogen afgaan. Mogelijk zou anders worden geoordeeld indien [X] vóór het tekenen van de overeenkomst, aan DSB kenbaar zou hebben gemaakt dat zij zelf niet gebonden wilde zijn en DSB haar veivolgens op dit punt onjuist zou hebben ingelicht, doch dat is niet gesteld of gebleken. Dat DSB haar opzettelijk onjuist heeft ingelicht, heeft [X] naar net oordeel van de rechtbank tegenover de gemotiveerde betwisting van de curatoren onvoldoende onderbouwd.
 
4 6,   Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen moet het beroep van [X] op strijd met de openbare orde, goede zeden en bedrog (misleiding) worden verworpen en is evenmin voldaan aan de vereisten voor een geslaagd beroep op dwaling Het beroep van     [X] op de Wft gaat evenmin op, aangezien deze wet pas op 1 januari 2007, enige jaren na het sluiten van de overeenkomsten, in werking is getreden De primaire en de subsidiaire reconventionele vorderingen dienen derhalve te worden afgewezen
 
4 7.   Vervolgens is nog aan de orde het beroep van [X] op schending door DSB van haar zorgplicht De curatoren hebben betwist dat sprake is van een tekortkoming in dit opzicht.
 
4.8.   Met betrekking tot de zorgplicht van DSB bij het aangaan van de overeenkomsten dient als uitgangspunt het volgende te gelden Op banken rust, op grond van hun maatschappelijke functie, een bijzondere zorgplicht Deze zorgplicht strekt tot bescherming van de (potentiële) klant tegen eigen lïchtvaardigheid of ondeskundigheid en vloeit voort uit hetgeen de eisen van redelijkheid en billijkheid, gelet op de aard van de verhouding tussen financiële instellingen en haar particuliere cliënten, meebrengen De omvang van de zorgplicht hangt voorts af van de omstandigheden van het geval en van de aard van de door de bank verleende dienst.
 
4 9.   [X] stelt dat DSB haar voor het tekenen van de overeenkomsten onvoldoende heeft geïnformeerd, nu zij geen enkele informatie over deze fïnancieringsproducten heeft ontvangen en bij de op 6 mei 2004 met DSB gehouden bespreking slechts het tekenen van de reeds gereed liggende stukken, waaronder de overeenkomst I, aan de orde was. De curatoren hebben dit betwist Volgens hen heeft DSB op 6 mei 2004 de financiering met [Y] en [X] doorgenomen.
 
4.10.  De rechtbank is van oordeel dat [X] haar betoog op dit punt onvoldoende heeft toegelicht De bijeenkomst van 6 mei 2004 heeft immers - volgens [X] zelf - ongeveer een halfuur geduurd, zodat ervan moet worden uitgegaan dat deze niet uitsluitend is besteed aan het tekenen van documenten. Bovendien hebben [Y] en [X] op 6 mei 2004 een verklaring getekend waarin onder meer is veimeld dat zij voldoende informatie hebben ontvangen inzake de uitleg van de fraancietingsvorm {productie 7 van de curatoren bij conclusie van antwoord in reconventie), De rechtbank moet het ei dan ook voor houden dat DSB op 6 mei 2004 [X] uitleg over de producten heeft gegeven. Hierbij merkt de rechtbank op dat, zoals hiervoor is overwogen, er sprake was van betrekkelijk eenvoudige en ook inzichtelijke producten. De rechtbank concludeert dat het betoog van [X] moet worden gepasseerd.
 
4.11.  Een volgend verwijt van [X] is dat DSB haar niet heeft geïnformeerd over het feit dat overeenkomst I gekoppeld zou worden aan een door [Y] bij DSB aangeschaft beleggingsproduct en over de daarmee gepaard gaande risico's. Voor zover [X]  daarmee bedoelt te stellen dat DSB haar daardoor onvoldoende inzicht heeft verschaft in de aan de overeenkomst verbonden aflossingsverplichting, geldt hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, te weten dat overeenkomst I voldoende informatie geeft over de omvang van de door [X] aangegane verplichtingen en dat wanneer bij haar onduidelijkheid bestond over de wijze waarop zij aan haar verplichtingen diende te voldoen, het op haar weg had gelegen daarnaar te informeren Voor zover [X] bedoelt te stellen dat DSB heeft nagelaten haar inzicht te verschaffen in de aflossingscapaciteit van [Y], acht de rechtbank dit verwijt niet beslissend Het beleggingsproduct bracht voor [X] immers geen verplichtingen mee Het schiep alleen een kans dat na tien jaar de hoofdsom van overeenkomst I in één keer kon worden afgelost, Bovendien is [X] door dit product niet benadeeld, nu het hiermee behaalde rendement, zoals [X] heeft vermeld, is verrekend met de betalingsachterstand op de overeenkomsten).
 
4.12.  [X] stelt voorts dat DSB haar financiële situatie beter had moeten onderzoeken, teneinde overkreditering te voorkomen en te beoordelen of het aangaan van de overeenkomsten verantwoord was Volgens [X] had DSB er rekening mee behoren te houden dat [Y] en [X] hun financiële zaken apart hielden, dat zij, [X], binnen korte termijn parttime zou gaan werken, dat zij niet beschikte over spaargeld of over ander vermogen en dat zij de hypothecaire lasten droeg van de woning.
 
4.13.  Met betrekking tot dit betoog stelt de rechtbank voorop dat de curatoren, onder overlegging van producties, onweersproken hebben aangevoerd dat DSB een BKR-onderzoek heeft verricht, de inkomsten en lasten van [Y] en [X] aan de hand van hun eigen opgaven heeft onderzocht en beoordeeld tegen de achtergrond van de door DSB gehanteerde normentabel voor levensonderhoud, het betalingsverleden van hen beiden ten aanzien van een in het verleden bij DSB aangegaan krediet heeft onderzocht, heeft gecontroleerd of andere uitstaande leningen waren ingelost en de taxatiewaarde van de woning heeft onderzocht Voorts hebben de curatoren onder meer onweersproken aangevoerd dat uit niets volgt dat [X] DSB heeft ingelicht over het feit dat zij parttime wilde gaan werken, dat [Y] en zij, [X], hun financiën apart hielden en dat de hypothecaire lasten voor rekening van haar kwamen. Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft [X] haar betoog niet nader geconcretiseerd. Tegen de achtergrond van het voorgaande strekt naar het oordeel van de rechtbank een onderzoek van DSB naar de vermogenspositie (spaargeld) van [X] te ver. Een en ander Iaat geen andere slotsom toe dan dat DSB in zoverre in overeenstemming heeft gehandeld met de zorgplicht die op haar rustte.
 
4.14.  Daarmee resteert het verwijt van [X] dat DSB haar tijdens de looptijd van de overeenkomsten onvoldoende heeft geïnformeerd, aangezien DSB de betalingsoverzichten en verdere correspondentie slechts aan [Y] heeft gezonden, ook nadat hij eind 2006 uit de woning was vertrokken. Dit betoog stuit hierop af dat uit de feiten (onderdelen 2.4 en 2.7) volgt dat partijen zijn overeengekomen dat DSB deze correspondentie naar het adres van kredietnemer 1, [Y], zou zenden. Door deze afspraak te maken heeft [X] zelf het risico genomen dat (belangrijke) informatie met betrekking tot oveieenkomst I of II haar niet zou bereiken.
 
4.15.  Hetgeen hiervoor is overwogen leidt de rechtbank tot de conclusie dat DSB jegens [X] niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat DSB de op haar rustende zorgplicht jegens [X] niet heeft geschonden Daarom zal de meer subsidiaire reconventionele vordering tot ontbinding van de overeenkomsten worden afgewezen.
 
4.16.  Vast staat dat [X] met een blief van 17 maart 2009 (productie 3 van [X] ter zake van overeenkomst [X] in gebreke is gesteld en dat zij haar betalingsverplichtingen niet is nagekomen Gelet op hetgeen in overeenkomst I over de vervroegde opeisbaarheid is bepaald, kunnen de curatoren jegens [X] aanspraak maken op betaling van de totale restantschuld per 3 juni 2010 van € 56.896,32 met contractuele rente Onderdeel I van de vordering in conventie zal dan ook worden toegewezen.
 
4.17.  Met betrekking tot overeenkomst II staat vast dat [X] met een brief van 9 november 2009 (onderdeel van productie 15 van de curatoren in reconventie) in gebreke is gesteld en dat zij haar betalingsverplichtingen niet is nagekomen Daarom kunnen de curatoren jegens haar als hoofdelijk schuldenaar aanspraak maken op betaling van het openstaande bedrag per 3 juni 2010 van € 2.753,63 met contractuele rente. Onderdeel II van de vordering in conventie zal eveneens worden toegewezen.
 
4.18.  Het voorgaande leidt er voorts toe dat de vordering in reconventie tot opheffing van het conseivatoire beslag op de woning moet worden afgewezen.
 
4.19.  Bij deze uitkomst past dat [X] zowel in conventie als in reconventie wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, met inbegrip van de kosten van het door DSB gelegde beslag en de nakosten De door de curatoren in reconventie gevorderde wettelijke rente over de kosten van de procedure zal eveneens worden toegewezen. De rechtbank begroot deze kosten aan de zijde van de curatoren in conventie op € 1.442,93 wegens verschotten (te weten: € 87,93 wegens de kosten van de dagvaarding en € 1.355,- wegens griffierecht inclusief beslagrekest), te veimeerderen met de explootkosten van het beslag op de woning1, en op € 2.682,- (drie punten a € 894,-, volgens tarief IV) wegens salaris van de advocaat. In reconventie worden de proceskosten aan de zijde van de curatoren begroot op € 226,- (een half punt volgens tarief II).
 
1De rechtbank kan deze explootkosten niet in dit vonnis begroten, nu de beslagexploten niet zijn overgelegd.
 
4.20.. Tot slot merkt de rechtbank nog op dat de akte van de curatoren van 31 augustus 2011 geen nieuwe gezichtspunten bevat die (ten nadele van [X] voor de beoordeling beslissend zijn
 
5.      De beslissing
 
De rechtbank:
 
in conventie
 
5.1.   veroordeelt [X] tot betaling aan de curatoren van € 56.896,32, te vermeerderen met een rente van 0,717177% per maand vanaf 3 juni 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, welk rentepercentage zal worden verlaagd tot het maximaal toegestane rentepercentage op basis van de Wet op het consumentenkrediet indien bij wijziging van het maximaal toelaatbare rentepercentage het genoemde rentepercentage het maximaal toelaatbare rentepercentage overstijgt;
 
5.2.   veroordeelt [X] tot betaling aan de curatoren van € 2.753,63, te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 3 juni 2010, welke contractuele rente de krachtens het Besluit kredietveigoeding ten hoogste toegelaten rente bedraagt en welke contractuele rente bij wijziging van de krachtens het Besluit kredietvergoeding ten hoogste toegelaten iente wordt aangepast;
 
5.3.   veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde van curatoren tot op deze uitspraak begroot op € 1.442,93 aan verschotten, te vermeerderen met de explootkosten van het in onderdeel 2 10 bedoelde beslag, en op € 2.682,- aan salaris van de advocaat, welke bedragen dienen te worden vermeerderd met € 199,- in geval van betekening van dit vonnis en met € 131,- indien betekening achterwege blijft;
 
5.4.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
in reconventie
 
5.5.   wijst de vordering af;
 
5.6.   veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde van curatoren tot op deze uitspraak begroot op € 226,-, welk bedrag dient te worden vermeerderd met € 199,- in geval van betekening van dit vonnis en met € 131,- indien betekening achterblijft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis indien [X]  deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis heeft voldaan;
 
5.7.   verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voonaad
 

Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.M. Hofhuïs, mr. I. Brand en mr. M.C.M. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2011

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL