Procesverloop
1. Op de
bij dagvaarding vermelde gronden hebben eisers gevorderd:
Primair
te
verklaren voor recht dat Aegon wegens vernietiging van de onderliggende
overeenkomsten aan eisers verschuldigd is alle door eisers in het kader van de
overeenkomsten aan Aegon, althans diens rechtsvoorgangster(s), althans diens
ingeschakelde hulppersonen, zoals incassobureaus en/of gerechtsdeurwaarders,
betaalde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf
de respectievelijke data van betaling, althans heden, tot de dag der algehele
voldoening;
Subsidiair:
te verklaren voor recht dat Aegon wegens
ontbinding van de onderliggende overeenkomsten aan eisers in het kader van
ongedaanmakingsverplichtingen en/of aanvullende schadevergoeding verschuldigd is
alle door eisers in het kader van de overeenkomsten aan Aegon, althans diens
rechtsvoorgangster(s), althans diens ingeschakelde hulppersonen, zoals
incassobureaus en/of gerechtsdeurwaarders, betaalde bedragen, vermeerderd met de
wettelijke rente over deze bedragen vanaf de respectievelijke data van betaling,
althans heden, tot de dag der algehele voldoening;
Meer subsidiair:
te
verklaren voor recht dat Aegon wegens misleidende reclame en/of onrechtmatig
handelen van haar zijde aan eisers verschuldigd is alle door eisers hierdoor
geleden schade, die primair gelijk is aan de door eisers in het kader van de
overeenkomsten aan Aegon, althans diens rechtsvoorgangster(s), althans diens
ingeschakelde hulppersonen, zoals incassobureaus en/of gerechtsdeurwaarders,
betaalde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf
de respectievelijke data van betaling, althans heden, tot de dag der algehele
voldoening, althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan
schadevergoeding; met veroordeling van Aegon in de proceskosten.
Aegon heeft bij antwoord de vordering
betwist.
Eisers hebben gerepliceerd.
[X15] (eiser 15) heeft
daarbij zijn eis als volgt gewijzigd;
1.
Primair:
te verklaren voor recht:
a. dat de ten processe bedoelde
aandelenlease-overeenkotnst Koopsom Vliegwiel rechtsgeldig buitengerechtelijk is
vernietigd, althans rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden;
b. dat
Aegon jegens [X15] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de onder
1 sub a genoemde aandelenleaseovereenkomst;
c. dat Aegon jegens [X15] een
toerekenbare onrechtmatige daad heeft gepleegd;
d. dat Aegon jegens [X15]
aansprakelijk is voor de daardoor verschenen en nog te verschijnen schade;
e.
dat [X15] aan Aegon niet gehouden is de zogenaamde uit de onder 1 sub a genoemde
aandelenlease-overeenkomst voortvloeiende restschuld aan Dexia (bedoeld zal zijn
Aegon) te betalen;
Subsidiair:
de onder 1 sub a genoemde
aandelenlease-overeenkomst te vernietigen, dan wel te
ontbinden;
2. Aegon te veroordelen om aan [X15]
binnen twee dagen na betekening van dit vonnis te betalen:
Primair:
a. de
door [X15] uit hoofde van de onder 1 sub a genoemde overeenkomst aan Aegon
betaalde en ingelegde gelden ad € 22.689,-- althans enig ander door de rechtbank
in goede justitie te bepalen bedrag;
te vermeerderen met
b. de door [X15]
aan de verstrekker van de hypothecaire geldlening betaalde rente over de lening
waarmee de inleg van de onder 1 sub a bedoelde effectenlease-overeenkomst is
gefinancierd, tot op heden: € 3.963,60;
c. vergoeding van de wettelijke rente
over de onder punt 2a en 2b bedoelde bedragen, met ingang van de datum van
betaling van de respectievelijke bedragen aan de bank/hypotheekverstrekker tot
aan de dag der algehele voldoening, althans met ingang van enige ander door de
rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
Subsidiair:
a.
schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
b. €
20.000,- ten titel van voorschot op de nader bij staat op te maken
schadevergoeding;
3. Aegon te gebieden om binnen twee
dagen na betekening van het te wijzen vonnis schriftelijk en onvoorwaardelijk
aan de stichting Buro Kredietregistratie (BKR) te Tiel te berichten, dat de
registratie van de onder 1 sub a genoemde overeenkomst en alle eventueel daarop
gebaseerde andere inschrijvingen achterwege dienen te blijven, althans dat deze
registratie ten laste van [X15] blijvend dient te worden verwijderd, en/of
gestaakt en/of gewijzigd ten gunst van [X15], op straffe van verbeurte van een
dwangsom van € 5.000,-per (gedeelte van een) dag dat Aegon met de bedoelde
berichtgeving aan BKR in gebreke blijft, met een maximum van €
100.000,--;
Aegon heeft in beide zaken (de zaak [X15] en de zaak van
de overige eisers) afzonderlijk gedupliceerd.
[X15] heeft een akte uitlating producties genomen en de
overige eisers hebben een akte uitlating producties tevens akte overlegging
producties genomen.
Vervolgens is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de
inhoud als hier ingelast geldt.
Door eisers en Aegon zijn producties in het geding
gebracht.
Motivering
De feiten
2. Als gesteld en erkend, dan
wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op
grond van de in zoverre
onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende
vast.
Voor alle overeenkomsten geldt dat er aan het einde van de
overeenkomst sprake kan zijn
van een restschuld.
Aan eisers is dividend
uitgekeerd.
De standpunten
3. De standpunten van partijen
zullen hierna, voor zover van belang, kort worden
weergegeven. Voor de
uitvoerige standpunten van partijen verwijst de kantonrechter naar de
processtukken.
De beoordeling
Wet op het consumentenkrediet
4.1. Volgens eisers voldoen de
overeenkomsten aan de strekking van de Wck en dienen zij te worden beschouwd als
een geldkrediet in de zin van artikel 1 aanhef en onder a, 1 en d Wck en zijn de
bepalingen van de Wck van toepassing. Eisers betwisten dat de overeenkomsten
onder de uitzondering voor effectenbelening als bedoeld in artikel 4 lid 1
aanhef en onder h Wck vallen.
Eisers hebben gesteld dat het handelen van
Aegon in strijd met art. 9 Wck leidt tot nietigheid van de tussen partijen
gesloten overeenkomsten. Zij hebben in dat verband aangevoerd dat het bepaalde
in art. 3:40 lid 2 BW van toepassing is. De Wck beoogt enerzijds een algemeen
belang te beschermen en dient anderzijds tot de bescherming van beleggers tegen
ondermaatse dienstverlening.
4.2. Aegon heeft met betrekking tot de
eisers [X1] (eiser 1), [X2] (eiser 2), [X3] (eiser 3), [X6] (eiser 6), [X11]
(eiser 11), [X16] (eiser 16) (voor wat betreft de overeenkomst met
contractnummers [nummer] en [nummer]), [X18] (eiser 18), [X25] (eiser 25), [X26]
(eiser 26), [X27] (eiser 27), [X28] (eiser 28), [X30] (eiser 30) (voor wat
betreft de overeenkomsten met nummer [nummer], [nummer], [nummer], [nummer],
[nummer],[nummer] en [nummer]), [X35] (eiser 35) en [X38] (eiser 38) aangevoerd
dat de Wck niet van toepassing is op de onderhavige overeenkomsten omdat de
verstrekte leningen het limietbedrag van artikel 3 lid 1 Wck
overschrijden.
4.3. Voorts heeft Aegon gemotiveerd
aangevoerd dat de Vliegwielovereenkomsten niet onder de definitie van
krediettransactie in de zin van artikel 1 onder a Wck vallen. Er is geen sprake
van het ter beschikking stellen van een geldsom, het verschaffen van het genot
over een roerende zaak of het verlenen van een dienst. Aegon heeft ter
toelichting van haar stelling voorts verwezen naar de Memorie van Toelichting
bij de Wet financiële dienstverlening (Wfd).
Voor het geval dit anders zou
zijn, vallen de Vliegwielovereenkomsten onder de uitzondering voor
effectenbelening in artikel 4 lid 1 onder h Wck.
4.4. Wanneer de Wck wel van toepassing wordt
geacht, dan heeft Aegon de Wck niet overtreden, aangezien zij voldoet aan de
door artikel 9 Wck gestelde inhoudelijke eisen. Aegon beschikt over een
vergunning uit hoofde van de Wet toezicht effectenverkeer (Wte). Hierdoor is de
bescherming en het toezicht geregeld. Een Wck-vergunning zou geen toegevoegde
waarde hebben. Bovendien is op overtreding van artikel 9 Wck geen
civielrechtelijke sanctie gesteld, zodat de vermeende overtreding ook niet tot
nietigheid over vernietigbaarheid kan leiden.
4.5. De kantonrechter met Aegon van oordeel
is dat in ieder geval door overschrijding van de kredietlimiet de Wck niet van
toepassing is op de (vermelde) overeenkomsten gesloten met bovengenoemde
personen.
4.6. In navolging van de rechtbank te Arnhem
in haar uitspraak van 16 februari 2005 (LJN: AT4050) overweegt de kantonrechter
over de toepasselijkheid van de Wck als volgt.
4.7. De Vliegwielovereenkomsten vallen naar
het oordeel van de kantonrechter binnen de reikwijdte van de definitie van
"geldkrediet": "iedere overeenkomst en ieder samenstel van overeenkomsten met de
strekking dat door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede
partij (de kredietnemer) een geldsom ter beschikking wordt gesteld en de tweede
partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet". Aegon stelt immers een
geldsom aan de consument ter beschikking, waarmee hij aandelen "least", wat wil
zeggen dat hij met de aandelen voor zijn risico belegt op de beurs. De
Vliegwielovereenkomsten vallen daarmee ook binnen de reikwijdte van het
overkoepelende begrip "krediettransactie".
4.8. Kwalificatie van het Vliegwiel als
"geldkrediet" sluit ook goed aan bij de navolgende passage uit dezelfde Memorie
van Toelichting:
"Uitgangspunt is dat een feitelijke omschrijving wordt
gegeven van de verschillende elementen, waaruit een krediettransactie kan
bestaan. Bij een formeel-juridische benadering bestaat het gevaar van ontduiking
van de wet via juridische constructies die de economische werkelijkheid
maskeren " (Bijl. TK 19 785 (1986-1987) nr. 3 p. 68).
Het gaat om de
economische werkelijkheid en ook om de strekking van het Vliegwiel, Beide
gezichtspunten leiden naar het oordeel van de kantonrechter tot de slotsom dat
het Vliegwiel als geldkrediet een krediettransactie in de zin van de Wck is. Dat
is onmiskenbaar ook het niet uitgesproken oordeel van de Minister van Financiën
in zijn brief aan de Tweede Kamer van 6 juli 1998 en in zijn toelichting van 16
juli 2001 op de wet tot wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en Wck,
waaruit de volgende passage wordt geciteerd: "Het tweede lid van artikel 4
is op twee punten aangepast. In de eerste plaats zijn door de toevoeging van de
verwijzing naar onderdeel h van het eerste lid ook de transacties waarbij
kredietverlening gecombineerd wordt met belening van ter beurze genoteerde
effecten, bijvoorbeeld aandelenlease-constructies, onder de reikwijdte van de
informatieplicht gebracht. (...)" (Bijl. TK 27 869 (2000-2001) nr. 3 p.
3).
In de opvatting van de Minister van Financiën is de Wck niet op het
Vliegwiel van toepassing, omdat de aandelenlease-overeenkomst valt onder de
uitzondering van art. 4 lid 1 sub h Wck. Dat impliceert dat hij Vliegwiel wel
beschouwt als een krediettransactie in de zin van art. 1 aanhef en onder a
Wck.
4.9. De Memorie van Toelichting bij de Wet
financiële dienstverlening (Wfd) (TK 29 507 (2003-2004), nr. 3, p 71) leidt niet
tot een ander oordeel. Blijkens de MvT zijn de effectenleaseproducten voor wat
het kredietelement betreft expliciet onder de reikwijdte van het wetsvoorstel
gebracht. Naar het oordeel van de kantonrechter betekent dit dat de
effectenleaseproducten daarvoor al impliciet onder de definitie van het krediet
vielen. Dat de wetgever met die toevoeging een verandering in de reikwijdte van
de definitie in de Wfd heeft willen brengen ten opzichte van de definitie van de
Wck, volgt naar het oordeel van de kantonrechter niet uit de MvT. Volgens de MvT
is niet bedoeld om een verschil aan te brengen in de reikwijdte. Er is slechts
iets expliciet toegevoegd.
4.10. Naar het oordeel van de kantonrechter vallen
de Vliegwielovereenkomsten niet onder de uitzondering van artikel 4 lid 1 onder
h Wck. In het onderhavige geval was immers
geen sprake van het verstrekken
van zekerheid door middel van belening van effecten van Aegon, reeds omdat
volgens de voorwaarden de onderhavige participaties niet eerder dan aan het
einde van de looptijd eigendom zouden worden van eisers. Ook uit de memorie van
toelichting op de Wck (kamerstukken II 1986-1987, 19785, nr. 3, blz. 40/41),
waarin - kort samengevat - wordt gesteld dat de regering wat betreft de
effectenbelening ervoor heeft gekozen deze niet onder de Wck te brengen, omdat
de bestendige praktijk is dat de lening niet groter mag zijn dan ongeveer 70%
van de waarde van de effecten en de aldus geboden ruime mate van zekerheid hier
tot gevolg heeft dat het krediet goedkoper is, volgt dat deze bepaling niet ziet
op een constructie als de onderhavige waarin van belening geen sprake
is.
4.11. Nu vast is komen te staan dat de Wck op de
onderhavige overeenkomsten van toepassing is, staat tevens vast dat Aegon over
een vergunning als bedoeld in artikel 9 Wck diende te beschikken.
Anders dan
eisers stellen brengt schending van de verplichtingen zoals neergelegd in
artikel 9 Wck geen nietigheid of vernietigbaarheid van de overeenkomst met zich
mee. Het toepassingsgebied van artikel 3: 40 lid 2 BW is beperkt. Voor de
toepasselijkheid van artikel 3: 40 lid 2 BW is namelijk vereist dat de
wetsbepaling in een wet in formele zin staat, van dwingend recht is en het
verrichten (de totstandkoming) van de rechtshandeling verbiedt. De Wck verbiedt
echter het sluiten van een overeenkomst als de onderhavige niet en heeft ook
niet de strekking de geldigheid van de zonder vergunning gesloten overeenkomsten
aan te tasten. Het niet naleven van de daarin opgenomen regels, levert naar het
oordeel van de kantonrechter dan ook geen grond op voor nietigheid of
vernietigbaarheid. In het onderhavige geval is op grond van art. 3:40 lid 3 BW
het bepaalde in art. 3:40 lid 2 BW niet van toepassing.
artikel 3: 33 BW
5. Eisers beroepen zich voorts
op wilsontbreken.
De kantonrechter acht echter niet aannemelijk dat er sprake
is van wilsontbreken. Artikel 3: 33 BW geldt voor situaties als vergissingen,
simulatie, scherts, dubbelzinnig woordgebruik en onjuiste overbrenging. Dat
hiervan sprake was, is niet gebleken.
misleiding
6.1. Eisers hebben gesteld dat er sprake was
van misleidende reclame. Eisers hebben daarbij aangevoerd dat de brochures
onvoldoende de hoedanigheid en de aard van het product vermelden. Gesuggereerd
werd dat het aangeboden product een spaarbelegproduct is en niet duidelijk
blijkt dat er sprake is van een hoog debetrente dragend leenbelegproduct,
Eveneens zijn de brochures misleidend voor wat betreft de statistische gegevens.
Het feit dat er in de brochures van Aegon in algemene termen een waarschuwing
was opgenomen dat in het verleden behaalde rendementen geen garantie bieden voor
de toekomst doet hier volgens eisers niet aan af.
6.2 Aegon heeft gemotiveerd betwist
dat er sprake is van misleiding.
6.3 Vooropgesteld dient te worden dat
een aantal eisers heeft gesteld dat zij geen brochure hebben ontvangen. Voor
deze eisers gaat voormeld verweer in het geheel niet op. De door eisers in het
geding gebrachte brochures betreffen het Koopsom Vliegwiel en het
Rendementsvliegwiel. De kantonrechter is van oordeel dat eisers onvoldoende
gemotiveerd hebben onderbouwd waarom deze brochures misleidend zijn. In de
brochures van het
Rendementsvliegwiel staat onder meer vermeld: " U kunt
uw aandelenpakket zonder kosten tegen de dan geldende koers laten verkopen. Van
de verkoopopbrengst wordt alleen het aankoopbedrag van uw pakket afgetrokken.
(...) De kracht van Aegon Rendements Vliegwiel is dat u zonder startkapitaal
toch direct prof teert van de kracht van een groot aandelenpakket. Met uw
maandbedrag, dat bestaat uit rente, financiert u een groot kapitaal dat de
Aegon-specialisten voor u uitgekiend beleggen op de beurs. (...) Hierin zijn
alle kosten begrepen van de aan- en verkoop van aandelen, het bewaarloon en de
dividendprovisie. (...) Aegon Rendements Vliegwiel werkt als volgt. U kiest een
maandbedrag dat u de komende jaren kun missen. Aegon financiert hiermee voor u
een aandelenpakket (...).
En in de brochure van het Koopsom Vliegwiel
staat onder ander: "Bij Aegon Koopsom Vliegwiel koopt u zelf geen aandelen,
ze worden voor u gefinancierd. (...) Met de storting betaalt u vooruit de
rentekosten voor de financiering voor een periode van vijfjaar. Omdat u de rente
vooruitbetaalt, krijgt u een flinke korting. (...) Als u na tien jaar onverhoopt
met een verliespositie wordt geconfronteerd, kunt u de overeenkomst tegen de dan
geldende condities verlengen en een beter tijdstip afwachten voor de verkoop van
uw aandelen.".
Weliswaar krijgt de mogelijkheid dat met het product
winst wordt gemaakt in de brochure aanzienlijk meer nadruk dan de mogelijkheid
dat verlies wordt geleden, maar voor een reclame-uiting, waarin overdrijving
binnen zekere grenzen niet onrechtmatig is, gebeurt dit -gemeten naar de
maatstaf van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone
consument - niet in misleidende zin.
6.4. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat
de brochures niet zijn aan te merken als misleidend in de zin van art. 6:194
BW.
dwaling
7.1. Eisers hebben gesteld dat zij hebben
gedwaald met betrekking tot met name de constructie van de aandelenlease.
Een
deel van de eisers betwist dat zij een brochure heeft ontvangen.
Volgens
eisers zijn zij op geen enkele wijze gewezen op de mogelijkheid dat hun inleg
volledig
verloren zou kunnen gaan en dat zij er zelfs een schuld aan zou
kunnen overhouden. Het had op
de weg van Aegon gelegen om eisers uitvoerig
omtrent de aan de overeenkomst verbonden
risico's voor te lichten. Door de
tussenpersonen zijn uitlatingen gedaan waaruit eisers mochten
opmaken een
spaarproduct te kopen.
Bij een juiste voorstelling van zaken voorafgaand aan
het sluiten van de overeenkomst zouden
eisers de onderhavige overeenkomsten
niet gesloten hebben.
7.2. Aegon stelt dat eisers bij het aangaan
van de overeenkomst beschikten over de (concept)overeenkomst, de bijzondere
voorwaarden en de brochure.
Aegon heeft uitvoerig betoogd dat de kenmerken en
de risico's van de Vliegwielproducten voldoende blijken uit dit
informatiemateriaal.
Van een onjuiste voorstelling van zaken is volgens Aegon
dan ook geen sprake. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat
aandelenkoersen dalen en stijgen.
7.3. Nu het informatiemateriaal niet als
misleidend kan worden aangemerkt, kan het daarop gebaseerde beroep op dwaling
evenmin slagen. De kantonrechter is van oordeel dat de door Aegon verstrekte
brochures voor de gemiddelde oplettende lezer voldoende informatie bevatten
omtrent de aard van de overeenkomst en de eventuele daaraan verbonden financiële
gevolgen.
Echter, ook indien eisers, zoals een deel van hen stelt, de
brochure niet zouden hebben ontvangen, dan kan het beroep op dwaling niet
slagen. De kantonrechter overweegt daartoe dat niet is gesteld of gebleken dat
de door de tussenpersoon verstrekte informatie op essentiële punten afweek van
de inhoud van de brochure.
Bovendien hebben eisers niet gemotiveerd gesteld
en vervolgens aannemelijk gemaakt dat zij de overeenkomst met Aegon niet zouden
zijn aangegaan indien zij een juiste voorstelling van zaken zouden hebben gehad.
Velen vertrouwden destijds blind op een verdere stijging van de beurs, die zich
feitelijk gedurende enkele jaren voordeed.
Ten aanzien van [X25] overweegt de kantonrechter nog dat [X25] in het
verleden aandelenleaseovereenkomsten is aangegaan en na tussentijdse beëindiging
met winst heeft beëindigd, zodat hij zich wel bewust kan of moet zijn geweest
van de strekking van de overeenkomst.
7.4. Voorts overweegt de kantonrechter dat
voor zover eisers wel hebben gedwaald, deze dwaling voor hun rekening behoort te
blijven. Indien eisers twijfelden over de strekking van de overeenkomst, had dit
voor hen aanleiding moeten zijn daarover nadere vragen te stellen, met name nu
zij - zo zij stellen - geen ervaring hadden met beleggen. Naar het oordeel van
de kantonrechter hadden eisers in ieder geval moeten begrijpen dat Aegon niet
van de eenmalige inleg of de maandelijkse betalingen voor een hoger bedrag
aandelen zou kunnen kopen.
7.5. Het beroep van eisers op
vernietigbaarheid van de overeenkomsten wegens dwaling faalt dan
ook.
toestemming echtgenoot
8. 1. Voorts heeft een aantal eisers een beroep
gedaan op het ontbreken van de toestemming van de echtgenoot als bedoeld in
artikel 1: 88 BW. Het betreft hier de eisers [X17] (eiser 17a), [X15] (eiser
15a), [X18] (eiser 18a), [X28] (eiser 28a), [X29] (eiser 29a), [X33] (eiser 33a)
en [X40] (eiser 40a). Het onderstaande heeft derhalve betrekking op deze eisers
en hun echtgenoten.
8.2 De vraag of bovengenoemde eisers
terecht een beroep hebben gedaan op het ontbreken van de toestemming van hun
echtgenoot is mede afhankelijk van de vraag of de in het geding zijnde Vliegwiel
overeenkomsten zijn aan te merken als een huurkoopovereenkomsten.
8.3.1. Aegon stelt dat de in het geding zijnde
overeenkomsten niet zijn aan te merken als huurkoopovereenkomsten. Daarbij heeft
zij met betrekking tot het Optimum Koopsom Vliegwiel betoogd dat de overeenkomst
niet kan worden aangemerkt als een overeenkomst van koop op afbetaling/huurkoop
omdat de cliënt-belegger noch bij het aangaan van de Optimum Koopsom
Vliegwielovereenkomst, noch bij het einde van de overeenkomst de beschikking
krijgt over de participaties.
8.3.2. De kantonrechter is van oordeel dat er ook bij
het Optimum Koopsom Vliegwiel sprake is van een huurkoopovereenkomst.
In
essentie komt het er bij het Optimum Koopsom Vliegwiel op neer dat de
cliënt-belegger nimmer houder, bezitter of eigenaar van de onderliggende
aandelen of participaties wordt, maar "slechts" een geldvordering op Aegon
krijgt waarvan de hoogte bepaald wordt door de opbrengst van onderliggende
participaties gedurende de looptijd van de overeenkomst en waarde van die
participaties bij toekomstige verkoop. Op de keper beschouwd heeft
de overeenkomst dus betrekking op lease van een vorderingsrecht van de
cliënt-belegger op Aegon tot betaling van een geldsom waarvan de hoogte (mede)
afhankelijk is van de waarde van de onderliggende participaties, waarvan de
waarde klaarblijkelijk weer afhankelijk is van die van de onderliggende
aandelen.
Uit de bepalingen van de overeenkomst en de Bijzondere Voorwaarden
blijkt dat de constructie is opgezet als gericht op en resulterende in de
uiteindelijke ei gendoms verkrijging door de cliënt-belegger van het aan hem in
lease uitgegeven vorderingsrecht (de deelnemingsrechten) op Aegon tot betaling
van een geldsom. Voorts blijkt uit die bepalingen alsook uit de door Aegon
gegeven toelichting op de constructie dat de overeenkomst beoogt de
cliënt-belegger, mits aan de contractuele betalingsverplichting geheel is
voldaan, aan het einde van de overeenkomst eigenaar te doen worden van dat
vorderingsrecht (de deelnemingsrechten). Dit vorderingsrecht is aan te merken
als een vermogensrecht.
8.3.3. Ook overigens voldoet het Optimum Koopsom
Vliegwiel, evenals de overige in het geding zijnde Vliegwielovereenkomsten aan
de wettelijke definitie van huurkoop in art.7A: 1576h juncto 1576 BW.
Anders
dan Aegon betoogt, voldoen deze overeenkomsten aan de essentialia van de
huurkoopovereenkomst, althans hebben de overeenkomsten dezelfde strekking, zodat
zij - op de voet van artikel 7A:1576h leden 2 en 3 BW -als huurkoop dienen te
worden aangemerkt. Aegon heeft zich verbonden de aandelen in eigendom over te
dragen onder de opschortende voorwaarde van algehele betaling van de
prijs.
Dit blijkt met name uit de overeenkomsten, waarin vermeld is dat zodra
de klant al datgene aan Aegon heeft betaald wat hij/zij haar krachtens de
Vliegwielovereenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden (...)
verschuldigd is of zal worden, de klant van rechtswege eigenaar wordt van de
aandelen c.q. de deelnamerechten. Aegon heeft zich verder verbonden de aandelen
aan de klant af te leveren. Onder aflevering dient, zoals blijkt uit artikel 7A:
15761 lid 1 BW, te worden verstaan: verschaffing van de macht over het
vermogensrecht. Dit betekent voor aandelen als de onderhavige: verschaffing van
het genot daarvan, zoals is bepaald in artikel 7A:1576m lid 1 BW. Dat Aegon zich
heeft verbonden aan de cliënt het genot van de aandelen te verschaffen, blijkt
uit artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden, dat bepaalt dat alle baten en
waardeveranderingen van de aandelen aan cliënt toekomen en dat Aegon de
dividendbaten zo spoedig mogelijk na betaalbaarstelling aan cliënt zal doen
toekomen. Een en ander stemt overeen met het bepaalde in artikel 7A:1576n leden
1 en 2 BW. Niet gebleken is dat Aegon tot de onvoorwaardelijke
eigendomsoverdracht op enigerlei wijze het genot van de aandelen heeft behouden.
Het feit dat de aandelen niet geregistreerd staan op naam van de klant maar op
naam van Aegon, doet naar het oordeel van de kantonrechter aan aard en de
strekking van de overeenkomst niet af. Het tijdstip van aflevering is, naar moet
worden aangenomen, het tijdstip van de hiervoor bedoelde eigendomsoverdracht
onder opschortende voorwaarde, Eisers ten slotte hebben zich verbonden de prijs
te betalen in termijnen, waarvan (nog) twee of meer verschijnen nadat de
aandelen aan hem/haar zijn afgeleverd. Dit blijkt uit artikel 3 van de
overeenkomsten, waarin is bepaald dat de leasesom in termijnen wordt
terugbetaald. Anders dan Aegon meent dienen ook de rentebetalingen te worden
aangemerkt als termijnen van de koopprijs als bedoeld in artikel 7A:1576 lid 1
BW. Het gaat om de prijs van de lening die de klant is aangegaan om de aandelen
te kunnen kopen, en daarmee, althans in economisch opzicht, om een onderdeel van
de prijs van de aandelen.
8.4. Is artikel 1:88 lid 1 onder d. BW op de
onderhavige effectenlease-overeenkomst van
toepassing?
Het geschil tussen
partijen draait hier om de betekenis van het begrip zaak in dat artikel en
de
reikwijdte van artikel 7A: 1576 lid 5 BW, zulks mede in het licht van de
veranderde betekenis van het begrip zaak (stoffelijk object) na de invoering van
bet Nieuw Burgerlijk Wetboek in 1992 (daarvoor mede omvattende de
vermogensrechten). Ter beantwoording van deze vraag dient geen doorslaggevende
betekenis te worden gehecht aan de letterlijke tekst van artikel 1:88 BW, waarin
het woord vermogensrechten niet voorkomt.
In de wetsgeschiedenis is immers
niet uitdrukkelijk gebleken dat de wetgever heeft beoogd de koop op afbetaling
van vermogensrechten van de beschermingsgedachte van artikel 1:88 lid 1 onder d
BW uit te zonderen.
De huidige tekst van het artikel, waarin het begrip zaak
strikt genomen een beperktere betekenis heeft dan in artikel 7A: 1576 lid 5 BW,
is tot stand gekomen in het kader van de aanpassing van Boek 1 BW aan het nieuwe
vermogensrecht. Uit de parlementaire geschiedenis op artikel 7A:1576 BW blijkt
dat de wetgever geen materiële wijziging van de wettelijke regeling van de koop
op afbetaling, die vóór de invoering van het Nieuw BW evenzeer betrekking kon
hebben op vermogensrechten, beoogde en dat de minister in het kader van de
behandeling van artikel 1:88 BW verwees naar de destijds nog van kracht zijnde
tekst van artikel 1576oud BW, waarin de term "zaak" ook vermogensrechten
omvatte. In de gedachtegang van Aegon zou derhalve stilzwijgend een beperking
van de beschermingsgedachte van artikel 1:88 BW in het wettelijke systeem zijn
ingeslopen. Niet aannemelijk is dat een dergelijke materiële wijziging gelet op
de beschermingsfunctie van het toestemmingsvereiste zonder uitdrukkelijke
motivering in de wet zou zijn vastgelegd. Nu deze wijziging ontbreekt moet
worden aangenomen dat het geldende artikel 1:88 lid 1 sub d BW verwijst naar de
gehele wettelijke regeling van de koop op afbetaling, zoals neergelegd in
artikel 7A: 1576 BW, dus met inbegrip van het bepaalde in artikel 7A: 1576 lid 5
BW. Dientengevolge moet ervan worden uitgegaan dat indien een gehuwde persoon
dan wel een partner in een geregistreerd partnerschap een
effectenlease-overeenkomst afsluit, hij/zij daarvoor de toestemming van de
andere echtgenoot of geregistreerd partner nodig heeft, indien deze overeenkomst
voldoet aan de criteria van een overeenkomst van koop op afbetaling, volgens de
kenmerken omschreven in artikel 7A:1576 BW.
8.5. In het onderhavige geval draait het om
de toestemming van de echtgenoot.
De kantonrechter overweegt dat artikel 1:
88 lid 3 BW vergt dat de toestemming schriftelijk had moeten zijn gegeven. In
casu is er sprake van een huurkoopovereenkomst die ingevolge artikel 7A: 1576i
lid 1 BW bij akte moet worden aangegaan. Nu de wet voor huurkoop een vorm
voorschrijft, dient ingevolge artikel 1: 88 lid 3 BW de toestemming van de
echtgenoot schriftelijk te worden verleend.
Het ontbreken van die toestemming
- die ingevolge het bepaalde in artikel 1: 88 lid 3 BW schriftelijk had moeten
worden gegeven - maakt de overeenkomst op grond van artikel 1: 89 BW
vernietigbaar.
8.6. Aegon heeft (bij gebrek aan wetenschap)
betwist dat de hiervoor bedoelde eisers sub a ten tijde van het aangaan van de
overeenkomst waren gehuwd met de in de dagvaarding als sub b aangeduide
eisers.
Honorering van de stelling van voornoemde eisers dat zij gehuwd waren
ten tijde van het aangaan van de overeenkomst kan verstrekkende gevolgen hebben.
De kantonrechter acht het daarom gewenst dat eisers relevante bewijsstukken van
het huwelijk in het geding brengen. Bij akte hebben [X17]/[X17-NNNN],
[X18]/[X18-NNNNN], [X15]/[X15-NNNNN] en [X28]/[X28-NNNNN]
ten bewijze van hun huwelijk stukken in het geding gebracht. Alleen de
afschriften van de door [X18] c.s. en [X15] c.s. overgelegde huwelijksakten
leveren, gelet op het bepaalde in artikel 1: 78 BW, bewijs op. De afschriften
van de trouwboekjes en dergelijke, zoals die door de anderen zijn overgelegd,
niet.
[X29] en [X40] hebben in het geheel geen bewijsstuk
overgelegd.
De kantonrechter zal [X28] c.s., [X29] c.s. en [X40]
c.s. derhalve in de gelegenheid stellen alsnog een afschrift van de
huwelijksakte als bedoeld in artikel 1:78 BW in het geding te
brengen.
[X17] en [X17-NNNNN] zijn, zo begrijpt de kantonrechter uit
het overgelegde stuk,
niet in Nederland gehuwd. Zij zullen derhalve het
bestaan van hun huwelijk ten tijde van het
aangaan van de overeenkomst niet
kunnen bewijzen door middel van de huwelijksakte ex
artikel 1: 78 BW. De
kantonrechter zal [X17] c.s. derhalve in de gelegenheid stellen om
door
overlegging van andere bescheiden het bestaan van hun huwelijk ten tijde van
het
sluiten van de overeenkomst aannemelijk te maken.
8.7. Ten aanzien van [X33] (eiser 33a)
overweegt de kantonrechter als volgt. [X33] beroept zich er op dat wijlen zijn
echtgenote de overeenkomst niet mede heeft ondertekend.
Op grond van artikel
1: 89 lid 1 BW kan de echtgenoot, zonder wiens toestemming de rechtshandeling is
verricht, deze rechtshandeling vernietigen. De echtgenote van [X33] is
overleden. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat de bevoegdheid van
echtgenoot om beroep te doen op nietigheid wel op de erfgenamen over, maar dit
betekent niet dat echtgenoot die zelfde rechtshandeling heeft verricht via
vererving een beroep zou kunnen doen op de vernietigbaarheid van zijn eigen
rechtshandeling. Dit is niet alleen in strijd met de ratio van de bepaling,
namelijk bescherming van de ene echtgenoot tegen financiële risico's aangegaan
door de andere echtgenoot, maar zou bovendien neerkomen op misbruik van
bevoegdheid als bedoeld in artikel 3:13 BW. Immers, de vernietigingsbevoegdheid
is niet gegeven om de handelende echtgenoot de gelegenheid te geven van door
hemzelf aangegane verplichtingen af te komen.
Het beroep van [X33] op
vernietiging van de overeenkomst kan dan ook slechts slagen indien wijlen zijn
echtgenote voor haar overlijden door middel van een buitengerechtelijke
verklaring de vernietiging heeft ingeroepen.
8.8. Eisers hebben aangevoerd dat een aantal
van hen de overeenkomsten heeft vernietigd door middel van een
buitengerechtelijke verklaring.
Niet duidelijk is of en zo ja wanneer de
bedoelde buitengerechtelijke verklaringen zijn uitgebracht. De kantonrechter zal
[X17-NNNNN] (eiseres 17b), [X28-NNNNN] (eiseres 28b), [X29-NNNNN] (eiseres 29b),
[X39-NNNNN] (eiseres 39b) en [X40-NNNNN] alsmede [X33] (eiser 33a) derhalve in
de gelegenheid stellen de kantonrechter hierover nader te informeren. Een en
ander is mede van belang in verband met het door Aegon gedane beroep op
verjaring.
8.9. Iedere verder beslissing over de
vernietigbaarheid van de overeenkomsten wegens het ontbreken van de toestemming
van de echtgeno(o)t(e) zal - behoudens ten aanzien van [X15] - worden
aangehouden.
[X15]
9.1. Zoals hiervoor reeds is overwogen
hebben [X15] en zijn echtgenote, door overlegging van de huwelijksakte, het
bewijs van hun huwelijk ten tijde van het aangaan van de overeenkomst - 4 april
2001 - bewezen.
Tevens is gebleken dat [X15-NNNNN] bij brief van 28 januari
2004 van haar raadsman, de overeenkomst buitengerechtelijk heeft vernietigd. Nu
[X15-NNNNN] de overeenkomst niet mede heeft ondertekend - hetgeen op grond van
artikel 1: 88 BW wel had gemoeten - heeft zij terecht een beroep op artikel 1:89
BW gedaan en de overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd.
9.2. De stelling van Aegon dat de verjaring
van de vordering tot vernietiging van de overeenkomst niet rechtsgeldig is
gestuit zal daarbij als ongegrond worden verworpen. Een vernietigbare
rechtshandeling wordt vernietigd hetzij door een buitengerechtelijke verklaring,
hetzij door een rechterlijke uitspraak. In het onderhavige geval heeft de
vernietiging plaatsgevonden door een buitengerechtelijke verklaring. Daarmee is
de overeenkomst vernietigd. Een rechtsvordering tot vernietiging is dan niet
meer nodig. Voor de vordering sub la betekent dit dat de gevorderde verklaring
voor recht dat de aandelenleaseovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk is
vernietigd zal worden toegewezen.
9.3. De vernietiging werkt terug tot het
tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht. Door deze terugwerkende kracht
kan er geen sprake meer zijn van ontbinding van de overeenkomst. Bovendien heeft
[X15] alsdan geen belang meer bij een oordeel over de vraag of Aegon bij het
aangaan van de overeenkomst haar zorgplicht heeft geschonden en daarmee
onrechtmatig heeft gehandeld.
De vorderingen sub lb tot en met Ie alsmede de
onder 1 vermelde subsidiaire vordering zullen derhalve worden
afgewezen.
9.4. Voor de vordering sub 2 van [X15]
betekent de vernietiging dat Aegon aan [X15] dient terug te betalen hetgeen
[X15] aan Aegon heeft voldaan, te weten een bedrag van € 22.689,—. Daarbij dient
- zoals Aegon terecht heeft aangevoerd - verrekend te worden hetgeen [X15] aan
dividend heeft ontvangen, zijnde een bedrag van € 2.415,89, Aegon dient
derhalve aan [X15] te voldoen een bedrag van 6 20.273,11, te vermeerderen met de
wettelijke rente daarover vanaf het tijdstip waarop [X15] de inleg aan Aegon
heeft voldaan.
De vordering van [X15] om Aegon te veroordelen tot betaling
van de door [X15] aan de verstrekker van de hypothecaire geldlening betaalde
rente over de lening waarmee de inleg van de aandelenleaseovereenkomst is
gefinancierd, zal daarbij worden afgewezen, nu niet is gesteld of gebleken dat
dit voor [X15] een schadepost oplevert die niet wordt gedekt door de
rentevordering over het bedrag van € 20.273,11, Behoudens hetgeen hiervoor is
overwogen zullen de vorderingen sub 2 (zowel primair als subsidiair) derhalve
worden afgewezen.
9.6. De vordering van [X15] om Aegon te
gebieden om aan de stichting BKR te Tiel te melden dat geen
betalingsachterstanden bestaan en/of dat de inschrijving en achterstandscodering
ten onrechte is geschied, zal als ongegrond worden afgewezen, nu Aegon
onweersproken heeft gesteld dat de overeenkomsten niet door Aegon bij het BKR
zijn aangemeld.
9.7. Aegon zal als de in het ongelijk te
stellen partij worden verwezen in de proceskosten aan de zijde van [X15]. De
beslissing hierover zal worden aangehouden tot het eindvonnis.
zorgplicht
10. Bij de verdere beoordeling gaat de
kantonrechter er vooralsnog van uit dat het beroep op vernietiging van de
overeenkomst (behalve voor [X15]) wegens het ontbreken van de toestemming van de
echtgenoot niet slaagt. Mocht dit wel het geval blijken te zijn, dan hebben
navolgende overwegingen voor zover ze betrekking hebben op de personen genoemd
onder rechtsoverweging 8.1. geen effect.
10.1. Bij de beantwoording van de vraag of en in
welke omvang in de precontractuele fase op Aegon een zorgplicht rustte jegens
eisers, stelt de kantonrechter het volgende voorop. Doordat Aegon, al dan niet
via de brochure, aan eisers het aanbod heeft gedaan om een
aandelenlease-overeenkomst te sluiten en eisers al dan niet via een
aanmeldingsformulier aan Aegon te kennen hebben gegeven hierop te willen ingaan
en daarbij hebben verzocht om toezending van een lease-overeenkomst ter
ondertekening, is tussen Aegon en eisers een rechtsverhouding ontstaan. Ook als
partijen anders dan door "onderhandelingen" betrokken zijn bij het voorbereiden
van een tussen hen te sluiten overeenkomst, zijn zij tot elkaar komen te staan
in een rechtsverhouding die wordt beheerst door hetgeen uit de wet (in ruime
zin) en de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit.
De Hoge Raad
heeft in zijn arrest van 9 januari 1998, NJ 1999, 285, JOR 1998, 116, beslist
"dat de maatschappelijke functie van banken een bijzondere zorgplicht meebrengt,
zowel jegens haar cliënten uit hoofde van de met hen bestaande contractuele
verhouding, als ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoort
te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk
verkeer betaamt." Derhalve dient tot uitgangspunt te worden genomen dat Aegon -
als professionele en op het terrein van aandelenlease bij uitstek deskundig te
achten dienstverlener - jegens particuliere, niet professionele, cliënten tot
een bijzondere zorgplicht is gehouden.
10.2. De kantonrechter is van oordeel dat op Aegon
in elk geval de verplichting rustte om bij eisers informatie in te winnen over
hun financiële positie, zodat Aegon kon beoordelen of eisers het maximale
verlies, bestaande uit het bij afloop van de overeenkomst te betalen restant van
de overeengekomen leasesom, zouden kunnen dragen, teneinde te kunnen vaststellen
of het aangaan van de aandelenlease-overeenkomst in dit geval financieel
verantwoord was of niet. De kantonrechter voegt daaraan toe dat deze
verplichting voortvloeit uit de bijzondere zorgplicht waartoe Aegon jegens
eisers was gehouden. Het verweer van Aegon dat bij een kant-en-klaar product als
de in het geding zijnde Vliegwielovereenkomsten geen informatie behoeft te
worden ingewonnen over de financiële positie van de cliënt, snijdt naar het
oordeel van de kantonrechter geen hout.
10.3. De enkele omstandigheid dat Aegon heeft
verzuimd om (voldoende) informatie in te winnen over de financiële positie van
eisers, brengt nog niet mee dat op Aegon een verplichting tot het vergoeden van
schade rust. Daarvoor is in ieder geval vereist dat eisers voldoende stellen en
zonodig bewijzen dat causaal verband bestaat tussen de nalatigheid van Aegon om
een cliëntenprofiel van eisers op te maken en de door hen geleden schade, met
andere woorden dat de schade voorkomen zou zijn indien Aegon wel een
cliëntenprofiel zou hebben opgemaakt. De kantonrechter constateert echter dat
eisers hebben nagelaten om, zonodig door overlegging van financiële bescheiden,
gemotiveerd te stellen dat hun inkomen en vermogen ten tijde van het aangaan van
de overeenkomsten zodanig waren dat het naar algemene maatstaven van verstandig
financieel handelen onverantwoord was om de overeenkomst aan te gaan, zodat
Aegon hen zulks had behoren te ontraden.
10.4. Eisers hebben voorts gesteld dat Aegon niet
heeft voldaan aan haar verplichting informatie te verstrekken over de in het
geding zijnde Vliegwielproducten en de daaraan
verbonden risico's. Aegon
heeft zulks betwist.
10.5. Vooropgesteld dient te worden dat de
verplichting tot het verstrekken van informatie over het product en de daaraan
verbonden risico's, reeds voortvloeit uit de bijzondere zorgplicht waartoe Aegon
jegens eisers was gehouden-Bij de bepaling van de omvang van de verplichting van
Aegon tot het verstrekken van informatie over Vliegwielproducten en de risico's
daarvan, speelt onder meer een rol dat als onvoldoende betwist vaststaat dat
eisers over het algemeen geen of weinig kermis hadden van, noch ervaring hadden
met beleggen. Verder is van belang de Vliegwielproducten complexe financiële
producten zijn, die zeker voor een leek op beleggingsterrein, niet eenvoudig
zijn te doorgronden. Ten slotte is van belang dat aan de Vliegwielproducten voor
de belegger grote financiële risico's zijn verbonden, omdat belegd wordt in
aandelen met geleend geld.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de
kantonrechter van oordeel dat de bijzondere zorgplicht van Aegon in ieder geval
meebracht dat Aegon eisers op ondubbelzinnige wijze had moeten waarschuwen voor
het specifieke risico verbonden aan beleggen in aandelen met geleend geld, te
weten het risico dat na afloop van de overeenkomst een schuld uit hoofde van
geldlening aan Aegon resteert indien de aandelen dan minder waard zijn dan het
geleende aankoopbedrag. Verder had Aegon zich ervan moeten vergewissen dat
eisers zich van dit gevaar bewust waren.
10.6. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft
Aegon op dit punt niet aan haar bijzondere zorgplicht voldaan.
De
kantonrechter overweegt daartoe dat Aegon in haar informatiemateriaal rekening
had moeten houden met iemand die geen kennis van en ervaring met beleggen had.
Bovendien richtte Aegon zich met Vliegwielproducten ook op personen die geen
ervaring hadden met beleggen in aandelen, omdat zij daartoe eerst via een lening
van Aegon in staat werden gesteld.
De kantonrechter is van oordeel dat Aegon
niet in niet mis te verstane bewoordingen heeft gewaarschuwd tegen het
specifieke risico van Vliegwielproducten dat na afloop van de overeenkomst een
schuld uit hoofde van geldlening aan Aegon resteert indien de aandelen dan
minder waard zijn dan het geleende aankoopbedrag. Weliswaar zijn in de brochure
waarschuwingsteksten opgenomen, maar hiermee wordt slechts gewaarschuwd tegen
het algemene risico van beleggen in aandelen, te weten dat de waarde van
aandelen kan fluctueren. In de brochure staat voorts weliswaar dat de cliënt na
afloop van de overeenkomst onverhoopt met een verliespositie kan worden
geconfronteerd, maar deze mededeling wordt vervolgens direct gerelativeerd door
de geruststellende opmerking dat de belegger in dat geval de overeenkomst tegen
de dan geldende condities kan verlengen en een beter tijdstip voor de verkoop
van de aandelen kan afwachten. Ook de vermelding in de overeenkomst zelf dat het
restant van de leasesom verrekend kan worden met de verkoopopbrengst van de
aandelen, kan gemakkelijk tot het misverstand leiden dat niet hoeft te worden
gevreesd dat een schuld aan Aegon zal resteren. Bovendien wordt in het
rekenvoorbeeld ook niet duidelijk gemaakt dat bij een beperkte koersstijging een
negatieve uitbetaling resteert. In het rekenvoorbeeld wordt uitgegaan van
oplopende koersstijgingen en rendementen, terwijl ook overigens in het
informatiemateriaal zeer sterk de nadruk wordt gelegd op een verwachting van
aanhoudende gunstige rendementen. Van een professionele en bij uitstek deskundig
te achten dienstverlener als Aegon had echter verwacht mogen worden dat zij zich
ook rekenschap had gegeven van en haar cliënt had geïnformeerd omtrent de niet
denkbeeldige kans dat de koersen (ingrijpend) zouden dalen.
10.7. Nu Aegon niet (voldoende) heeft gewaarschuwd
tegen het aan Vliegwielproducten verbonden specifieke risico, en voorts gesteld
noch gebleken is dat Aegon zich ervan heeft vergewist dat eisers zich van dit
risico bewust waren, moet het oordeel luiden dat Aegon jegens eisers niet de
bijzondere zorg heeft betracht waartoe zij als professionele en op het terrein
van aandelenlease als bij uitstek deskundige was gehouden. In aanmerking genomen
dat de schending van de zorgplicht door Aegon heeft plaatsgevonden in de
precontractuele fase, moet voorts geoordeeld worden dat Aegon aldus onrechtmatig
jegens eisers heeft gehandeld. Op grond van artikel 6: 162 BW is Aegon in
beginsel aansprakelijk voor de schade die eisers hierdoor heeft
geleden.
schade
11.1. De door eisers geleden schade is echter mede
het gevolg van een omstandigheid die henzelf kan worden toegerekend. Eisers
hebben immers positief gereageerd door het insturen van het
aanmeldingsformulier. Aegon heeft daarop een overeenkomst ter tekening aan
eisers toegestuurd. Die toezending verplichtte eisers nog tot niets en in ieder
geval hadden zij nog tijd om de documentatie te bestuderen en om Aegon eventueel
om opheldering te vragen in geval van onduidelijkheden. Eisers hebben vervolgens
zelfde overeenkomst, die hen onder meer verplichtte om ineens of in maandelijkse
termijnen de rente aan Aegon te voldoen, getekend aan Aegon geretourneerd. Dit
terwijl zij, zoals ze stellen, geen ervaring hadden met beleggen. Niet is
gesteld of gebleken wat de financiële draagkracht van eisers was ten tijde van
de ondertekening van het contract. Eisers waren in ieder geval wel in staat om
ineens danwei om maandelijks het door hen aangegeven bedrag te
voldoen.
11.2 Een beslissing over de schadeverdeling
zal de kantonrechter aanhouden totdat geoordeeld kan worden over de
vernietigbaarheid van een deel van de overeenkomsten wegens het ontbreken van de
toestemming van de echtgeno(o)t(e),
12. Iedere verdere beslissing zal
worden aangehouden.
Beslissing
De
kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 24 april 2007
voor akte uitlating aan de zijde van eisers inzake hetgeen hiervoor is overwogen
in rechtsoverwegingen 8.6 en S.8.;
verklaart voor recht dat de tussen Aegon en [X15]
gesloten aandelenlease-overeenkomst
Koopsom Vliegwiel nummer [nummer]
rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd;
veroordeelt Aegon tot betaling aan [X15] van een bedrag
groot € 20.273,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf
het tijdstip waarom [X15] de inleg aan Aegon heeft voldaan tot aan de dag der
algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij
voorraad;
verstaat dat Aegon zal worden veroordeeld in de
proceskosten aan de zijde van [X15];
wijst de overige vorderingen van [X15] af;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr, J.E. Biesma, kantonrechter,
en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 3 april 2007 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL