de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland
N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie, verder te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. D.F.
Lunsingh Scheurleer,
rolgemachtigde: J.L.G. Jeukens,
gerechtsdeurwaarder,
t e g e n
[X] en diens echtgenote
[X-....],
wonende in [woonplaats]
gedaagde in
conventie, eiseres in reconventie, verder te noemen [X] en [X-....]
gemachtigde mr.
K.E.M. Timmermans,
rolgemachugde F.G.C. Vaessen,
gerechtsdeurwaarder,
1. Het verdere verloop van de procedure
Verwezen wordt naar het tussenvonnis van
19-11-2003
Bij dit vonnis werd [X-....] toegestaan om tussen te
komen in de procedure tussen Dexia
en [X]
Hierna zijn de navolgende stukken tussen partijen
gewisseld;
- conclusie van antwoord in conventîe, tevens eis
in reoonventie
- conclusie van antwoord in conventie, tevens eis
in reconvtmtie
- conclusie van repliek in conventîe tevens
antwoord in reconventie, tevens akte
voorwaardelijke wijziging
van eis in reconventie (lees; conventie) (Dexia);
- conclusie van dupliek in conventie, tevens
repliek in reconventie, tevens akte van
vermeerdering van eis in
reconventie
- conclusie van dupliek in conventie, tevens
conclusie van repliek, in reconventie
- akte inbreng productie [X] en
- conclusie van dupliek in reconventie, tevens
houdende antwoordakte (Dexia)
Het vonnis is hierna uiteindelijk bepaald op
heden.
2. De vaststaande
feiten:
Dexia en [X] hebben op 18-6-l999 een lease-overeenkomst
gesloten met nr. 74......,
betreffende aandelen, voor een periode van 3
jaar.
3. De vordering en de gronden van de vordering in
conventie:
Dexia (eiseres) stelt dat zij op grond van de
lease-overeenkomst nog een bedrag van
€ 3.236,30 te vorderen heeft van [X],
(gedaagde), vermeerderd met rente en kosten.
Dexia vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
gedaagde te veroordelen om aan
eiseres (Dexia) tegen behoorlijk bewijs van
kwijting te betalen de som van€ 4.252,56,
vermeerderd met de oontractuele
rente van 0,96% per maand, althans de wettelijke rente,
over € 3.236,30 vanaf
heden tot de dag der algehele voldoening, hoofdsom en rente tezamen
een
bedragvan € 5.000,00 niet te boven gaande, met veroordeling van gedaagde [X] in
de
kosten van dit geding, waaronder de proceskosten.
De specificatie van de vordering luidt:
Hoofdsom op grond van de
overeenkomst
€ 3.236,30
Contractuele rente vanaf 17-6-2002 tot en met
heden € 367,71
Buitengerechtelijke
incassokosten
€ 545,00
BTW over de buitengerechtelijke
incassokosten
€
103.55
Totaal
€ 4.252,56
4. Het verweer van
[X]
[X] heeft een viertal verweren naar voren gebracht en
deze uitvoerig onderbouwd.
Het primaire verweer luidt; Er is sprake van een
huurkoopovereenkomst. Zijn echtgenote,
zîjnde [X-....], de tussenkomende
partij, was niet op de hoogte van de overeenkomst en
heeft ook nooit
toestemming gegeven voor het afsluiten van de overeenkomst. [X-....] heeft
de
overeenkomst bij brief van 17-7-2003 buitengerechtelijk vernietigd ex art. 1:88,
lid sub d
BW. Ik ben dus niets verschuldigd aan Dexia. Hetgeen ik heb betaald
aan Dexia heb ik dus
onverschuldigd betaald.
Ik zal de door mij aan Dexia
betaalde bedragen van Dexia terug vorderen.
Voorts wens ik dat Dexia wordt
veroordeeld om de meldingen betreffendede lease-
overeenkomst bij het BKR te
Tiel binnen 5 dagen na bet betekenen van het ten deze te
wijzen vonnis te
laten verwijderen op straffe van een dwangsom.
5 In reonventie vordert [X] bij vonnis, voor zover
mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair: veroordeling van gedaagde (Dexia) tot
terugbetaling van hetgeen hij
onverschuldigd aan Dexia heeft voldaan, te
weten € 4.160,90, te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 30 juli 2003
tot aan de dag der algehele voldoening.
[X] vordertvoorts nog subsidiair, meer subsidiair en
steeds meer subsidiair.
(De kantonrechter acht weergave van deze drie
vorderingen met de gronden daarvan
vooralsnog niet noodzakelijk, maar
volstaat met verwijzing naar de betreffende
conclusie(s)).
Nevenvordering: gedaagde(Dexia) te veroordelen tot
verwijdering van de meldingen
betreffende de lease-overeenkomsten bij het
Bureau Krediet Registratie te Tiel binnen 5
dagen na betekening van het ten
deze te wijzen vonnis, onder verbeurte van een dwangsom
van € 100,00 door
Dexia aan hem [X], te voldoen voor elke dag dat de verwijdering van
de
meldingen uitblijft na genoemd tijdstip.
6 Het verweer van
[X-....]
6.1 [X-....] verwijst voor antwoord in conventie naar
hetgeen [X] haar echtgenoot, bij
diens conclusie van antwoord heeft gesteld
m.b.t de toepasselijkheid van art. 1:88 BW.
6.2 [X-....] concludeert in conventie tot niet
ontvankelijk verklaring van Dexia, dan wel
tot afwijzing van de vordering van
Dexia met veroordeling Dexia in de proceskosten.
7 De reconventie van
[X-....]
Voor de gronden van deze reconventie verwijst [X-....]
eveneens naar hetgeen [X] in
zijn conclusie van antwoord heeft gesteld m.b.t.
de toepasselijkheid van art. 1 88 BW en
concludeert om bij vonnis uitvoerbaar
bij voozraad:
Primiar: Voor recht te verklaren dat de
lease-overecnkomst op 17juli 2003 dan wel op een
ander moment, rechtsgeldig
is vemietigd door haar.
Subsidiair: voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad, te vernietigen de door [X] op 18
juni 1999 afgesloten
lease-overeenkomst op grond van arl.l:88 lid sub d BW.
Zowel primair als subsidiair voor zover mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad, met
veroordeling van Dexia in dekosten van het
geding.
8. De nadere standpunten van
partijen:
8.1 Dexia heeft bij conclusies van repliek in conventie
tevens antwoord in reconventie d.d.
11 februari resp. 10 maart 2004 haar
stellingen nader onderbouwd en bet standpunt van
zowel [X] als [X-....]
gemotiveerd weersproken.
Tevens heeft Dexia haar eis in conventie ( naar de
kantonrechter begrijpt staat per abuis in de
aanhef van de conclusie van 10
maart 2004 "akte voorwaardelijke wijziging van eis in
reconventie in plaats
van conventie" ) voorwaardelijk gewijzigd en gevorderd
.......... onder de
voorwaarde dat de vordering in reconventie van [X] geheel of
gedeeltelijk
wordt toegewezen, veroordeling van [X] tot betaling van een bedrag gelijk
aan
het verschi] tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1 van de
overeenkomsten genoemde
effecten minus de waarde van de bedoelde effecten op
de datum van verkoop van de
aandelen.
Dexia stelt hiertoe onder meer:
Het instellen van de onderhavige vordering tot
vernietiging door [X-....] kan
niet los worden gezien van de koersdalingen
die de beurzen sedert medio
2000 hebben doorgemaakt. Voorafgaand aan die
koersdaling is zelden
een beroep gedaan op de vermeende vernietigbaarheid van
de effectenlease-
overeenkkomsten. De reden dat de Bank thans wordt
geconfronteerd met
vele beroepen op de vermeende vernietigingsgrondt, is
uiteraard de
koersdaling, waardoor de effectenleasecliënten op verlies staan
en het
voor cliënten profijtelijk zou zijn om alsnog van het aangaan van
die
overeenkomsten te kunnen afzien en de koersontwikkeling voor
rekening
van de Bank te laten.
Als de lezing van [X] juist zou zijn, zou hij in een
buitengewoon
comfortable positie verkeren. Hij kan afwachten hoe de
beurskoersen
zich ontwikke1en. Stijgen de beurskoersen dan kan hij de
winst
incasseren. Zit het tij tegen, dan wordt een beroep op de
vermeende
vernietigbaarheid van de overeenkomsten gedaan en blijft het
verlies voor
rekening van de Bank. [X] zou in zijn visie risicoloos
kunnen
speculeren.
Het gebruik dat [X] wenst te maken van de vermeende
vernietigbaarheid
van de effecttenlease-overeenkomsten wordt tegengegaan door
artikel 6:
278 BW:
"1. De partij die ontbinding kiest van een reeds
uitgevoerde
overeenkomst, nadat de verhouding in waarde tussen
hetgeen
wederzijds bij ongedaanmaking zou moeten worden verricht,
zich te
haren gunste heeft gewijzigd, is verplicht door
bijbetaling de
oorspronkelijke waardeverhouding te
herstellen, indien aannemelijk is dat zij
zonder deze wijziging
geen ontbinding zou hebben gekozen.
2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing
ingeval
de partij te wier gunste de wijziging is ingetreden, op
andere
grond dan ontbinding de stoot tot ongedaan making geeft en
aannemelijk is dat zij daartoe zonder deze wijziging niet zou
zijn
overgegaan"
Blijkens lid 2 heeft deze bepaling niet slechts
betrekking op het
opportunistisch gebruik van een ontbindingsmogelijkheid,
maar ook op
elke andere handeling waar een ongedaanmakingsverplichting
uit
voorvloeit. Deze bepaling ziet ook op de vernietiging van
een
rechtshandeling (Vgl. TM, Parl. Gesch. 6, p. 1038).
Blijkens de wetsgeschiedenis is het expliciete doel van
artikel 6: 278 BW
te verhinderen dat een op enige grond bestaande
vernietigings- of
ontbindingsmogelijkheid verwordt tot een
speculane-instrument"
8.2 Bij oonclusies van dupliek in conventie, beide
daterend van 9 juni 2004, hebben
[X] en [X-....] hun respectieve verweren nog
nader toegelicht en gehandhaafd.
8.3 [X] heeft voorts verzocht om aanhouding van de
reconventionele subsidiaire, meer
subsidiaire en steeds meer subsidiaire
vorderingen, hangend een elders lopende soortgelijke
procedure tussen Dexia
en de Stichting Lease Verlies te Amsterdam.
[X] heeft voorts zijn steeds meer subsidiaire vordering
vermeerderd.
[X] heeft tenslotte verzocht Dexia niet ontvankelijk te
verklaren ten aanzien de
voorwaardelijke conventionele eis, althans deze eis
af te wijzen met veroordeling van Dexia
in de proceskosten.
8.4 Op 18 augustus 2004 heeft [X] nog een akte in
gebracht en daarbij een productie
overgelegd, zijnde een advies terzake van
een drietal deskundigen.
8.5 Dexia heeft tenslotte bij conclusie van dupliek in
reconventie tevens houdende
antwoordakte gereageerd op de stel1ingen van [X]
en [X-....] en haar eigen standpunt
nogmaals nader onderbouwd en voorts het
deskundigenrapport, overgelegd door [X],
bestreden.
9. Het oordeel van de
kantonrechter
9.1 De kantonrechter dient thans eerst de vraagte
beantwoorden of de overeenkomst tussen
Dexia en [X] worden aangemerkt als een
huurkoopovereenkomst.
De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend,
daarbij overwegend:
De overeenkomst betreft lease van aandelen in
verzameldepots als bedoeld in de Wet giraal
effectenverkeer. Dergelijke
aandelen zijn vermogensrechten in de zin van artikel 3:6 BW.
Uit de artike1en
7:47 en 7A:1576 lid 5 BW volgt dat huurkoop betrekking kan hebben
op
vermogensrechten. De overeenkomst voldoet voorts aan de essentialia van
de
huurkoopovereenkomst althans heeft dezelfde strekking, omdat
daarbij
• Dexia zich heeft verbonden de aandelen in eigendom over te dragen
onder de
opschortende voorwaarde van algehele betaling van de prijs(confonn
overeenkomst en
bijzondere voorwaarden)
• Dexia zich heeft verbonden
de aandelen op een zodanig tijdstip aan [X] af te leveren
(verschaffing van
de macht/het genot daarvan) dat daarna (nog) twee of meer
termijnen
verschijnen (conform bijzondere voorwaarden)
• [X] zich heeft
verbonden de prijs te betalen in termijnen waarvan (nog) twee of
meer
verschijnen nadat de aandelen aan hem zijn geleverd (conform
overeenkomst)
zodat zij op de voet van artikel 7A:1576h leden 2n en BW als
huurkoop wordt aangemerkt.
9.2 [X-....] heeft, de overeenkomst tussen Dexia en [X]
bij brief van 17 juli 2003
buitengerechtelijk vernietigd. Nu [X-....] als
echtgenote van [X] de overeenkomst niet
heeft meegetekend en voorts niet is
komen vast te staan dat [X-....] anderszins
toestemming heeft gegeven aan
haar echtgenoot [X] voor het aangaan van de
overeenkomst, betekent dat de
primaire reconventionele vordering van [X] toewijsbaar
is.
De kantonrechter zal aldus voor recht verklaren dat [X]
de lease-overeenkomst
rechtsgeldig heeft vernietigd met veroordeling van
Dexia in de proceskosten aan de zijde van
[X] gevallen.
9.3 Dit leidt dan ook tot het oordeel dat de
conventionele vordering van Dexia afgewezen
moet worden nu er geen sprake
(meer) is van een overeenkomst tussen Dexia en [X] met
veroordeling van Dexia
in de proceskosten gevallen aan de zijde van [X] en [X-....]
De overige
verweren van [X] behoeven geen bespreking meer.
9.4 Thans moet een oordeel worden gegeven over de
reconventionele vordering van [X]
De kantonreohter acht de primaire reconventionele
vordering van [X] voor toewijzing
vatbaar. De overeenkomst is immers
buitengerechtelijk ontbonden en bestaat derhalve niet
meer. Voor zover [X] al
uitvoering heeft gegeven aan deze overeenkomst dient deze
uitvoering te
worden teruggedraaid en dient [X] de door hem aan Dexia betaalde
bedragen
terug te krijgen.
9.5 Dexia heeft zich bij conclusie van repliek in de
zaak tegen [X] middels een
voorwaardelijke wijziging van eis, welke door de
kantonrechter wordt opgevat als een
subsidiaire vordering, nog beroepen op
art. 6:278 van het BW. De kantonrechter acht dit
artikel hier niet van
toepassing, omdat niet [X] als partij bij de overeenkomst, maar
[X-....] de
overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. [X] heeft(primair)ook
slechts
op grond van onverschuldigde betaling gevorderd. Het gaat de
kantonrechter te ver om art.
6:278 BW ook van toepassing te achten in
een situatie als de onderhavige De voorwaardelijk
ingestelde gewijzigde eis
van Dexia wordt daarom niet toegewezen.
9.6 Gelet op al het voren overeogene acht de
kantonrechter ook grond om de
reconventionele nevenvordering van [X] toe te
wijzen. Omdat de overeenkomst tussen
partijen niet meer bestaat dient de
melding van Dexia bij het BKR in Tiel ongedaan te
worden gemaakt en wel
binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis op straffe van de
gevraagde
dwangsom.
Mitsdien wordt als volgt beslist:
DE BESLISSING:
In de reconventie van
[X-....]:
Verklaart voor recht dat [X-....] de overeenkomst
hier in geding rechtsgeldig heeft
vernietigd op 17 juli 2003.
Veroordeelt Dexia in de proceskosten aan de zijde van
[X-....] gevallen en tot op heden
begroot op € 450,00, wegens salaris
gemachtigde van [X-....].
Wijst het anders of meer gevorderde af.
In conventie:
Wijst de (primaire) vordering van Dexia tegen [X]
af
In de reconventie van
[X]:
Veroordeelt Dexia om tegen behoorlijk bewijs van
kwijting een bedrag van € 4.160,90
te betalen aan [X] vermeederd met
wettelijke rente hierover vaaf 30 juli 2003 tot de dag
der algehele
voldoening.
Veroordeelt Dexia voorts om binnen 14 dagen na
betekening van dit vonnis de meldingen
betreffende de lease-overeenkomsten
bij het BKR te Tiel te verwijderen op straffe van een
dwangsom van € 100,00
per dag dat de verwijdering van de melding uitblijft na
genoemd
tijdstip.
Veroordee1t Dexia in de proceskosten aan de zijde van
[X] gevallen en tot op heden begroot
op € 450,00 wegens salaris gemachtigde
van [X].
In de voorwaardelijke
conventie:
Wijst de vordering van Dexia af.
In conventie en de voorwaardelijke
conventie:
Veroordeelt Dexia in de proceskosten aan de zijde van
[X] gevallen en tot op heden begroot
op € 675,00 wegens salaris gemachtigde
van [X].
Wijst het anders of meer gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. J.F.Th Becker,
kantonrechter-plaatsvervanger, en in het openbaar
uitgesproken in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL