RECHTBANK AMSTERDAM
sector kanton . locatie Amsterdam

rolnummer: CV 03-19376
5 januari 2005
11
 
 
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:
 
 
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland NV
gevestigd te Amsterdam
eiseres in conventie bij dagvaarding van 8 oktober.2003
verweerster in reconventie
nader te noemen Dexia
gemachtigde: H.Verbeek voor dW.P.Swier
 

tegen
 

[X]
wonende te Amsterdam
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
nader te noemen [X]
gemachtigde: H.Verbeek voor mr.J.A.Vos
 

VERLOOP VAN DE PROCEDURE
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
 
-    de dagvaarding van 8 oktobei 2003 inhoudende de vordering van Dexia
     met bewijsstukken .
-    het antwoord - met tegeneis - van [X] met bewijsstukken.
 
Vervolgens is bij tussenvonnis van 10 maart 2004 bepaald dat schriftelijk wordt
voortgeprocedeerd. Daarna zijn nog ingediend:
 
-   de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie van Dexia
    tevens houdende vermindering en voorwaardelijke wijziging van eis in
    conventie .
-   de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie van [X]
    met bewijsstukken met bewijsstukken
-   de conclusie van dupliek in reconventie van Dexia met bewijsstukken
-   de akte waarin [X] reageert op die laatste bewijsstukken.
 
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
 

GRONDEN VAN DE BESLISSING
 
In conventie en reconventie
 
1.  Als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) weersproken staat vast:
1.1 De rechtsvoorganger van Dexia heeft aan [X] een aanvraagformulier
     toegezonden waarna partijen in juli 1999 een overeenkomst
     hebben gesloten ten behoeve van het produkt Winstverdriedubbelaar
     onder contractnummer 74284466. Op de overeenkomst zijn bijzondere
     voorwaarden van toepassing (overgelegd als prod.3 bij dagvaarding).
 
1.2 [X] verplichtte zich op grond van voornoemde overeenkomst om
     gedurende een ononderbroken periode van 36 maanden een pakket
     aandelen te leasen bestaande uit 177 aandelen AbnAmro, 177
     aandelen Ahold en 177 aandelen Ing. De aandelen zouden door
     Dexia(of haar rechtsvoorganger)wordenaangekochtop een koers .
     van respectievelijk Eur 21,85, Eur 35,40 en Eur 51,98 met dien
     verstande dat de (totale) aankoop tegen genoemde koersen werd
     verricht in drie gelijke porties van telkens 59 aandelen, te weten bij
     de start van de overeenkomst en nog twee maal telkens een jaar
     later. Totale investering Eur 19.333,71, totale rente Eur 4.056,59.
     [X] diende wegens deze lease aan Oexia 36 maandtermijnen van
     Eur 112,68 te voldoen, een bedrag van f 100,- in de 35e maand en
     aan het eind van de 36e-maandtermijn een bedrag van Eur
     19.288,33. Dit laatste bedrag zou worden verrekend met de verkoopopbrengst
     van de aandelen na 36 maanden. Dexia heeft de aandelen.
     als voornoemd gekocht. [X] heeft de maandtermijnen voldaan.
 
1.3 Op 31 oktober 2002 is aan [X] de eindafrekening van de winstverdriedubbelaar
     toegezonden. Zij diende na verkoop van de aandelen
     nog Eur 3.778,35 aan Oexia te betalen. Na sommatie van en namens
     Dexia heeft [X] voornoemd bedrag op 7 oktober 2003 betaald.
Het geschil in conventie en reconventie
 
2.  Dexia vordert na vermindering van eis [X] vanwege het onder 1.2 genoemde
     contract te veroordelen tot betaling van EUR 1.027,77 (incassokosten
     en vervallen contractuele rente). Voorts wordt rente gevorderd over Eur
     3.778,35 vanaf 7 juni 2003 tlrn 13 oktober 2003 en over Eur 1.027,77 vanaf
     13 oktober 2003 tot de voldoening. Ten slotte vordert Dexia voorwaardelijk
     als in haar repliek/antwoord op bl.35 verwoord.
 
3.  [X] verweert zich tegen deze vordering en voert - kortgezegd- aan dat
     het onder 1.2 genoemde contract primair vernietigd dient te worden wegens
     bedrog, misbruik van omstandigheden dan wel dwaling. Subsidiair heeft zij
     aangevoerd dat de overeenkomst ontbonden dient te worden omdat Dexia
     toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen
     (gebruikmaken van misleidende reclame en handelen in strijd met de
     regelgeving toezicht effectenverkeer). Meer subsidiair beroept zij zich op
     verrekening met haar reconventionele vordering. Zij bestrijdt ten slotte
     incasso- en proceskosten verschuldigd te zijn. In reconventie vordert [X]
     (primair en subsidiair) terugbetaling van de restschuld van Eur 3.778,35 en
     van alle door haar betaalde maandtermijnen (tezamen Eur 3.943,80).
     Subsidiair vordert zij ook nog haar overige schade op te maken bij staat.
 
Beoordeling
 
     Het primaire verweer in conventie (met bijbehorende reconventionele
     verklaring voor recht betreffende vernietiging)
 
4.  In de folders voor het produkt winstverdriedubbelaar wordt goed beschreven
     hoe het produkt werkt, zij het dat de eerste pagina's slechts rekening
     houden met een winstscenario (zie de folder overgelegd als prod.2 bij
     antwoord/eis). Op pagina 5 staat een prognosevoorbeeld waarin staat
     vermeld dat uitgegaan wordt van een gemiddelde koersstijging van 15,3%
     per jaar voor de aandelen. Uit pagina 6 blijkt onmiskenbaar dat verliezen
     worden geleden bij lagere koersstijgingen. Dit klemt dus temeer als sprake
     is van koersverliezen (die niet in het voorbeeld zijn genoemd). Pas op
     pagina 8 wordt beschreven dat de aandelen minder kunnen opbrengen dan
     de aankoopprijs. Op pagina 10 staan dan de gebruikelijke waarschuwingen
     over beleggen. Dat de (niet overgelegde) prod.10 bij repliek/antwoord aan
     [X] is toegezonden is door haar bestreden en aldus niet komen vast te
     staan (het algemene bewijsaanbod in de dupliek reconventie onder 3. is te
     algemeen). Aan dit stuk wordt dus verder voorbijgegaan.
 
5.  Het contract dat partijen sloten naar aanleiding van voornoemde folder
     (prod.2 bij dagvaarding) sluit daarbij aan en is er in overeenstemming mee.
     Uit dat contract blijkt dat daar genoemde aandelen gekocht worden (prijs en
     aantal vermeld), dat in drie porties voor gelijke bedragen wordt gekocht, wat
     de totale hoofdsom is en wat de totale rente is. Vermeld is dat de totale
     hoofdsom na afloop van het contract nog aan Dexia moet worden voldaan
     onder verrekening van de opbrengst van de aandelen.
 
6.  Het produkt en de aanprijzing ervan overziende, zoals hiervoor beschreven,
     kan niet worden volgehouden dat de overeenkomst tot stand is gekomen
     door bedrog, dwaling of misbruik van omstandigheden. Van bedrog is geen
     sprake omdat niet aannemelijk is geworden dat Dexia opzettelijk onjuiste
     mededelingen heeft gedaan of opzettelijk feiten heeft verzwegen. Misbruik
     van omstandigheden is niet aanwezig omdat Dexia niet wist of hoefde te
     begrijpen dat [X] vanwege bijzondere omstandigheden de overeenkomst
     aanging. De omstandigheid dat [X] blind is maakt dit niet anders. Zij heeft
     de informatie en het contract opgestuurd gekregen en kon daarvan in alle
     rust kennisnemen. Van dwaling is geen sprake omdat de door Dexia
     verstrekte inlichtingen niet als misleidend kunnen worden aangemerkt (in
     navolging van de vonnissen van de rechtbank Amsterdam (NJF 2004, 410
     en 411). Het primaire verweer wordt daarom verworpen.
 
     Het subsidiaire verweer in conventie (met bijbehorende reconventionele
     verklaring voor recht betreffende ontbinding)
 
7.  Voorzover Dexia de regelgeving in het kader van de wet toezicht effecten-
     verkeer niet is nagekomen voor wat betreft haar zorg- en informatieplichten
     en voorzover dat ontbinding van de overeenkomst zou rechtvaardigen
     brengt een deswegen uitgesproken ontbinding van de overeenkomst met
     zich dat de gevolgen daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
     bepaald dienen te worden. Tegen die achtergrond wordt een oordeel
     over de gevorderde ontbinding (in reconventie) in het midden gelaten en
     eerst beoordeeld of er aanleiding is om met toepassing van artikel 6:248 lid
     2 BW de verplichtingen van [X] uit de overeenkomst te beperken.
 
8.  Het produkt winstverdriedubbelaar richt zich op de particulier die niet
     gewend is zelf in aandelen te beleggen. Na jaren koersstijgingen is het niet
     al te moeilijk gebleken om deze burgers te interesseren voor het produkt.
     Naam en reclamemateriaal benadrukken de winstkansen. Het feit dat een
     kant en klaar produkt wordt aangeboden door een exclusieve bank stimuleert
     de verkoop ervan. Ten slotte is belangrijk dat welhaast iedereen kan
     instappen (zie prod.1 bij dagvaarding). Met f 50,- p.m. doe je al mee. [X]
     voldoet aan de kenmerken van de hiervoor beschreven particulier. Voldoende
     is komen vast te staan dat zij geen beleggingservaring had terwijl niet
     bestreden is dat zij niet beschikte over een aanzienlijk inkomen.
 
9.  Tegen de hiervoor geschetste achtergrond wordt geoordeeld dat Dexia, die
     gehouden was aan de in de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer
     gecodificeerde zorgplicht (zie NJF 2004, 410 en 446), zich rekenschap had
     behoren te geven van de vraag of haar wederpartij naar redelijke veïvVachting
     over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan de uit het
     contract voortvloeiende, mogelijk negatieve, verplichtingen te voldoen.
     Dexia had erop bedacht dienen te zijn dat tot haar wederpartijen personen
     zouden behoren die niet over voldoende inzicht in beleggen beschikken om
     zich zelfstandig in effectentransacties te begeven. Alleen al daarom mocht
     van Dexia als deskundige partij worden verwacht dat potentiële afnemers
     van het effectenleaseprodukt indringend werden gewezen op de daaraan
     verbonden risico's voor het geval de koersen niet meer zouden stijgen of
     zelfs.zouden dalen. Dexia heeft ten aanzien van het onderzoek naar de bij
     haar wederpartij bestaande of te verwachten bestedingsruimte ontoereikende
     zorg betracht omdat zij slechts heeft onderzocht of de afnemer geregistreerd
     stond bij het BKR.
 
10. Voor wat betreft de informatieplicht wordt vastgesteld, ook weer tegen de
     achtergrondvan hetgeen onder 8. is overwogen, dat negatieve scenario's
     niet serieus zijn belicht in het foldermateriaal. De met het produkt samenhangende
     specificieke risico's hieruit bestaande dat men niet alleen zijn
     inleg kwijt kan zijn maar dat men ook met een (aanzienlijke) restschuld
     kan blijven zitten zijn onvoldoende belicht. Dat een en ander [X] op
     andere wijze is duidelijk gemaakt is niet komen vast te staan.
 
11. Het niet nakomen door Dexia van haar zorgplicht, zoals hiervoor overwogen,
     brengt met zich dat Oexia aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan
     door de belegger ondervonden negatieve gevolgen. Daarbij geldt echter dat
     [X] ook zelf verantwoordelijkheid draagt voor haar keuze om deel te .
     nemen aan de winstverdriedubbelaar. Een en ander brengt met zich dat het
     onverkort toepassen van alle tussen partijen geldende bedingen tot onaanvaardbare
     gevolgen zal leiden. De verplichtingen van [X] worden naar
     maatstaven van redelijkheid en billijkheid beperkt tot haar inleg. Van Dexia
     als deskundige partij had verwacht mogen worden dat zij dit (massa}produkt
     zou verzekeren tegen koersdaling. De gevolgen van het feit dat zij dat niet
     heeft gedaan blijven derhalve voor haar rekening.
 
en voorts in reconventie
 
12. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is toewijsbaar de door [X]
     betaalde Eur 3.778,35 vermeerderd met dè rente daarover. Voor het
     overige wordt de vordering afgewezen op de gronden zoals hiervoor
     aangegeven.
 
13. Nu partijen beiden op onderdelen in het ongelijk zijn gesteld worden de
     kosten gecompenseerd.
 
De voorwaardelijke eis in conventie
 
14. Gelet op hetgeen onder 11 is overwogen is deze vordering niet toewijsbaar.
 
15. Dexia wordt in conventie als in het ongelijk gestelde partij veroordeelt in de
     kosten.
 
BESLISSING
 
De kantonrechter:
 
In conventie
 
I     wijst de vordering af;
 
II    veroordeelt Dexia in de kosten van het geding aan de zijde van [X] tot op
      heden begroot op EUR 540,00, voorzover verschuldigd inclusief BTW, aan
      salaris van haar gemachtigde, te betalen aan de griffier van de sector
      kanton;
 
In reconventie
 
III   veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen EUR 3.778,35 vermeerderd met
      de wettelijke rente daarover vanaf 25 februari 2004;
IV   compenseert de proceskosten;
V    wijst af het in reconventie meer of anders gevorderde.
 

Aldus gewezen door C.von Meyenfeldt, kantonrechter, en uitgesproken te
openbare terechtzitting van de Rechtbank Amsterdam van 5 januari 2005 in
tegenwoordigheid van de griffier.