Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
 
Sector civiel recht
 
zaaknummer / rolnummer: 118945 / HA ZA 06-403
 
Vonnis van 28 november 2007
 
in de zaak van
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur mr. M.G.I.W. Teunis,
advocaat mr. E.H. Hoeksma te Enschede,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. M.F.H.M. van Haastert,
advocaat mr. G.P. Roth,
 
Partijen zullen hierna [X] en Dexia genoemd worden.
 

1.     De procedure
 
1.1.   Het verloop van de procedure blijkt uit:
-  de op 16 december 2005 ten verzoeke van [X] uitgebrachte dagvaarding;
-  de door Dexia bij akte aangezegde schorsing van de procedure krachtens de "WCAM overeenkomst" (de tussen Dexia en belangenorganisaties gesloten overeenkomst zoals bedoeld in art. 7:907 lid 1 BW);
-  de rolmededeling van 14 juni 2006 waarbij is vastgesteld dat de procedure was geschorst;
-  de akte van [X] houdende een vordering tot hervatting van de procedure;
-  de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van de zijde van Dexia.
 
1.2.   Vervolgens heeft de rolrechter de zaak aangehouden om te beslissen of een comparitie zal worden gelast.
 
2.     De overwegingen
 
in conventie
 
2.1.   De rechter die ter gelegenheid van de beoordeling van de zaak op de voet van artikel 131 Rv. bevindt dat de zaak thuishoort bij de sector kanton, kan die zaak ambtshalve verwijzen overeenkomstig het bepaalde in artikel 71 lid 2 Rv.
 
2.2.   In de onderhavige zaak rijst de vraag of de vorderingen van [X] vorderingen betreffen die door de kantonrechter dienen te worden behandeld en beslist. [X] is met (een rechtsvoorganger van) Dexia zeven effectenlease-overeenkomsten aangegaan, genummerd 12400135,12102013, 40300296,73044214, 29400103,76001711 en 59010297 onder de namen "Korting Koers", "Bonus Beleggen", "Index Plus", "Winstverdubbelaar", "Winstverdriedubbelaar", "Winstver10dubbelaar" en "Feestplan II", De overeenkomsten zijn aangegaan voor een ononderbroken periode in maanden uitgedrukt. De overeenkomsten vermelden het aankoopbedrag van de effecten, de totaal over de looptijd verschuldigde rente, alsmede de som van de beide bedragen, resulterend in een totaal overeengekomen leasesom. De leasesom dient volgens de in de overeenkomsten aangegeven wijze te worden afbetaald.
 
2.3.   Voorop staat dat uit artikel 7A:1576 lid 5 BW volgt dat titel 5A van Boek 7A BW die primair betrekking heeft op de koop op afbetaling en huurkoop van zaken van overeenkomstige toepassing is op vermogensrechten, voorzover dat in overeenstemming is met de aard van het recht. Dat brengt mee dat uitgangspunt dient te zijn dat vermogensrechten zoals effecten onderwerp kunnen zijn van koop op afbetaling en daarmee ook van huurkoop in de zin van titel 5A Boek 7A BW.
 
In de Memorie van Toelichting bij artikel 7A:1576 BW wordt met zoveel woorden opgemerkt dat het eerste lid weliswaar spreekt van 'zaken' en het begrip 'zaak' in het Burgerlijk Wetboek per 1 januari 1992 niet meer de vermogensrechten omvat, maar dat daarom het vijfde lid is toegevoegd teneinde duidelijk te maken dat geen materiële wijziging ten opzichte van het oude recht is beoogd. Vastgesteld kan worden dat onder het oude recht het begrip 'zaak' ook de vermogensrechten omvatte en derhalve ook koop op afbetaling van vermogensrechten mogelijk is (vgl. Gerechtshof Amsterdam 1 maart 2007, JOR 2007, 98).
 
2.4.   Vervolgens ligt de vraag voor of de effectenlease-overeenkomsten die (de rechtsvoorganger van) Dexia met [X] heeft gesloten ook daadwerkelijk als huurkoopovereenkomst kan worden gekwalificeerd,
Daarvoor is het in de eerste plaats nodig vast te stellen dat partijen eigendomsoverdracht hebben beoogd. In de overeenkomsten is uitdrukkelijk bepaald dat de eigendom van de aandelen automatisch en van rechtswege op lessee overgaat op het moment dat hij aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, hetgeen bevestiging vindt in artikel 2 van de door Dexia als productie 2 overgelegde Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease, Een en ander leidt tot de conclusie dat partijen inderdaad eigendomsoverdracht hebben beoogd van de effecten.
 
2.5.   Een tweede vraag is dan of de effecten reeds voorafgaand aan deze mogelijke eigendomsoverdracht als afgeleverd in de zin van artikel 7A;1576 lid 1 BW kunnen worden
aangemerkt,
Die vraag wordt bevestigend beantwoord. In het onderhavige geval kan er vanuit worden gegaan dat reeds voorafgaand aan deze voorwaardelijke eigendomsoverdracht een aflevering van de effecten heeft plaatsgevonden en wel door de bijschrijving ten name van lessee in de administratie van de bank overeenkomstig artikel 17 Wet Giraal Effectenverkeer. Vastgesteld kan worden dat hiermee de (af)levering is voltooid. In dit verband is verder van belang dat lessee bij het sluiten van de overeenkomst het voor koop op afbetaling en huurkoop kenmerkende gebruiksrecht heeft verkregen. Volgens artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease (prod. 2 bij conclusie van antwoord) draagt de bank het risico van het verloren gaan van de waarden (maar uitdrukkelijk niet van de koerswaarde van de waarde), totdat deze eigendom van lessee zijn geworden. Daarmee draagt lessee het economisch risico met betrekking tot de koersverschillen van de effecten. Alle baten en waardeveranderingen van de waarden komen lessee toe..Dit kan redelijkerwijs niet anders worden uitgelegd dan als een gebruiksrecht van de aandelen voor lessee.
 
2.6.   Nu er, gelet op het voorgaande, vanuit kan worden gegaan dat de effecten aan [X] zijn afgeleverd door het plaatsen van een aantekening in de boekhouding van Dexia, dient vervolgens te worden vastgesteld of er sprake is geweest van betaling van twee of meer termijnen na die aflevering.
Uit het betalingsschema behorende bij de door [X] overgelegde kopieën van de overeenkomsten blijkt dat inderdaad sprake was van dergelijke termijnbetalingen. Hierbij is de totale leasesom als koopprijs in de zin van artikel 7A:157ó lid 1 BW aan te merken, waarbij niet van belang is dat genoemde som is opgebouwd uit een bedrag waarvoor Dexia de effecten heeft aangekocht en een bedrag aan te betalen rente. Het is immers het totale bedrag dat door [X] aan Dexia diende te worden voldaan ter verkrijging van de effecten.
Overigens stond Dexia klaarblijkelijk bij de totstandkoming van de lease-overeenkomsten zelf ook een huurkoopconstructie voor ogen stond. Een andere verklaring voor de betaling in de voorlaatste maand van een bedrag van (nog slechts) f 100,- (vgl. overeenkomst van 10 juli 1997) wordt door Dexia niet gegeven.
 
2.7.   Het vorengaande leidt tot de conclusie dat effectenlease-overeenkomsten tussen Dexia en [X] zijn aan te merken als een huurkoopovereenkomst in de zin van artikel 7A: I576h BW. Dit heeft tot gevolg dat de onderhavige zaak op grond van artikel 93 onder c Rv door de kantonrechter dient te worden behandeld en beslist. De zaak zal op voet van artikel 71 lid 2 Rv ter verdere behandeling en beslissing worden verwezen naar de sector kanton van deze rechtbank.
 
in reconventie
 
2.8.   Omdat de vorderingen in reconventie op dezelfde overeenkomsten zijn gegrond zullen ook deze vorderingen naar de sector kanton verwezen worden.
 
in conventie en in reconventie
 
2.9.   Ten overvloede wordt overwogen dat, nu partijen zich reeds hebben kunnen uitlaten over de vraag of de zaak bij de juiste rechter in behandeling is, verwijzing zal plaatsvinden zonder partijen verder gelegenheid te bieden zich daarover uit te laten, Voorts wordt opgemerkt dat in artikel 71 lid 5 Rv uitdrukkelijk is bepaald dat tegen deze verwijzing geen hogere voorziening openstaat.
 
2.10.  Ingevolge artikel 71 lid 4 Rv wordt tenslotte nog vermeld dat de rolzittingen van de kantonrechter te Deventer op donderdag om 09.30 uur in even weken plaatsvinden en dat partijen aldaar in persoon kunnen verschijnen dan wel zich kunnen laten bijstaan of zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.
 
3.     De beslissing
 
De rechtbank:
 
in conventie en in reconventie
 
3.1.   verwijst de zaak in conventie en in reconventie in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de sector kanton van deze rechtbank, locatie Deventer, op donderdag 12 december 2007 om 09.30 uur,
 
3.2.   wijst partijen erop dat zij op de hiervoor vermelde rolzitting niet hoeven te verschijnen, omdat de kantonrechter eerst zal beslissen op welke wijze de procedure zal worden voortgezet, waarna de griffier partijen over deze beslissing zal informeren,
 
3.3.   wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een procureur, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
 
3.4.   wijst partijen erop dat de kantonrechter zal beslissen over de proceskosten in deze procedure
 

Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2007.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL