Hallo Piet, mogen er van deze hoorzittingen opnamen worden gemaakt?
mvg,
an
8. Profiel
Wij zoeken een jonge onderzoeker die belangstelling heeft voor de organisatie van de massaclaim als concreet voorbeeld van de schaalvergroting in het (privaat)recht. Het onderzoek kan zowel worden uitgevoerd door een jurist met aantoonbare sociaal wetenschappelijke of rechts- of bedrijfseconomische belangstelling, als door een sociale wetenschapper, een econoom of bedrijfskundige met aantoonbare belangstelling voor juridische vraagstukken. Het empirisch onderzoek zal vooral plaatsvinden door middel van interviews met juristen (advocaten en rechters) en participerend veldonderzoek. Het onderhavige onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma “Het domein van de rechter” van de juridische faculteit van de EUR..”
GEBIED MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN
Aanvraagformulier AIO-plaats
2. Titel van het onderzoeksproject (in het Nederlands en Engels)
Organisatie en vormgeving van massaclaims door privaatrechtelijke actoren. Een onderzoek naar het afwikkelen van privaatrechtelijke massaclaims door advocatuur, rechterlijke macht en wetgever.
Organisation of class actions by private actors. How do the bar, the bench, and the legislator manage class actions?
3. Bondige samenvatting van de probleemstelling
De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe wordt een massaclaim georganiseerd door rechtshulpverleners en hoe gaat de rechterlijke macht daar mee om, in het bijzonder met het oog op de WCAM, Wet Collectieve Afhandeling massaschades?
Toelichting: in de recente Aandelenlease-affaire heeft een aantal advocaten een privaatrechtelijk format ontwikkeld dat veelbelovend lijkt om een aantal van de vragen te beantwoorden die de schaalvergroting opwerpt ten aanzien van de maatschappelijke relevantie van het vermogensrecht. De combinatie van een privaatrechtelijke stichting, het collectieve actierecht van consumentenorganisaties enerzijds en een strategische alliantie met de massamedia en professionele communicatieadviseurs anderzijds is in de Aandelenlease-affaire namelijk een effectief middel gebleken om voor een collectief van honderdduizenden beleggers een onderhandelingspositie te creëren tegenover grote internationale bankinstellingen.
Tegelijkertijd bleek dat de rechterlijke macht moeite heeft om mee te gaan in deze spontane ‘collectivering in het privaatrecht’: tal van aan elkaar verwante vorderingen speelden in verschillende arrondissementen bij verschillende rechterlijke instanties, en dit bracht vrij unieke coördinatieproblemen met zich. Met de mogelijkheid tot collectief verbindendverklaring van de WCAM (Stb. 2005, 340) beoogt de wetgever de rechter voortaan een nieuw toetsings- en coördinatie-instrument in handen te geven. Hierdoor komt de rechter wel in een wat ongebruikelijke ‘case management’-positie, zoals de NVVR in zijn kritiek op het wetsvoorstel heeft betoogd.
In dit onderzoek wordt geprobeerd tot een integrale beoordeling te komen van de rol van de verschillende actoren bij de afwikkeling van massaclaims zoals in de aandelenlease-affaire en hoe de WCAM die rol beïnvloedt.
4. Publicaties van de hoofdaanvrager N.J.H. Huls
- Recht in de risicomaatschappij, Oratie Delft 1997
- Rechterlijke samenwerking in de praktijk: De WSNP als sprekend voorbeeld, in: C.P.M. Cleiren & G. K. Schoep (red.) Rechterlijke samenwerking, Gouda Quint, 2001, p. 71 - 88
- Rechter, ken uw rechtspolitieke positie, diesrede EUR, Lemma, 2004
- Rechtshulpgolven en probleemstromen, NJB 2005/ p. 1-8
- In polderprocessie naar een mesothelioominstituut. Recht der Werkelijkheid 2/99, p. 36 - 55
Publicaties W.H. Van Boom
- W.H. van Boom, M.J. Borgers (red.), De Rekenende Rechter; van Iudex non Calculat naar actieve cijferaar?, Den Haag: BJU 2004
- ‘Een uiting van maatschappelijke betrokkenheid’, AV&S 2005/2, nr. 11, p. 60-67
- W.H. van Boom, M.H., Wissink, Aspecten van ongerechtvaardigde verrijking. Preadviezen Ver. Burgerlijk recht 2002. Deventer: Kluwer, 147 pp.
- W.H. van Boom, Structurele fouten in het aansprakelijkheidsrecht. (oratie UvT). Den Haag 2003: BJU. 45 pp.
Publicaties
De resultaten zullen zoveel als mogelijk worden gepubliceerd in losse wetenschappelijke artikelen, die vervolgens worden gebundeld in een proefschrift.
In 2006 verschijnt een artikel van Huls in RMThemis over de claimcultuur en de legiolease affaire. Dit artikel zal als ‘springplank’ fungeren voor de aan te stellen onderzoeker.
.....//
16. Namen, adressen en expertise van mogelijke referenten
Prof mr C.E. du Perron,hoogleraar privaatrecht, UvA Amsterdam
Prof mr A.J, Akkermans, hoogleraar privaatrecht, VU Amsterdam
Prof mr I. Giesen, hoogleraar privaatrecht, Utrecht
Hoofdaanvrager:Nick Huls Plaats: Rotterdam
13.1 Wetenschappelijk belang
Tot op heden is de problematiek van massaclaims onderzocht vanuit verschillende invalshoeken: juridisch-inhoudelijk, procesrechtelijke mogelijkheden, nieuwe wetgeving, maatschappelijke gevolgen en jurisprudentie. Maar over de manier waarop een grote massaclaim wordt gemanaged, zowel binnen de advocatuur als binnen de rechterlijke macht is nog weinig bekend. Dit onderzoek voorziet in die leemte.
Het wetenschappelijk belang is in tenminste vier opzichten groot.
In de eerste plaats is er de paradigmawisseling in het gemene privaatrecht. Door Vranken is destijds de discussie geopend over de schaalvergroting in het vermogensrecht, waar de massaclaim onderdeel van uitmaakt. Het algemene debat over de schaalvergroting betreft de verandering in het verbintenissenrecht van de jaren 70 tot op heden. Het betreft de fundamentele kwestie in hoeverre een centrale intellectuele pijler van het vermogensrecht – het denken in concrete twee-relaties en het voorop stellen van de ‘omstandigheden van het concrete geval’ – de rechtsontwikkeling in de weg staat. Door de schaalvergroting te omarmen doet bijvoorbeeld de classificatie van schuldenaren zijn intrede, alsmede het collectief verbindend verklaren van privaatrechtelijke afspraken, een verschijnsel dat we in het arbeidsrecht wel, maar in het gemene privaatrecht niet of nauwelijks kennen.
In de tweede plaats heeft privaatrechtelijke slachtoffer- en consumentenbescherming zijn plaats opgeëist op de rechtspolitieke agenda. Politiek gewenste terugtred van de overheid en het leggen van meer verantwoordelijkheden bij burgers en organisaties scheppen de ruimte voor een claimcultuur waarin de burger – en zijn advocaat - zelf opkomt voor zijn rechten. Daarbij speelt ook dat de overheid in een situatie terecht is gekomen waarin de grenzen van overheidstoezicht verkend worden en waarin duidelijk wordt dat private enforcement als belangrijk alternatief voor overheidstoezicht gepropageerd wordt.
Een derde relevante ontwikkeling betreft de modernisering van het burgerlijk procesrecht en de rechterlijke organisatie, waarin sterk de nadruk ligt op een grotere efficiency. Een van de grote vraagstukken hierbij is of de rechterlijke macht wel gelijke tred kan houden met de ontwikkelingen in de advocatuur, o.a. qua specialisatie, nieuwe managementtechnieken en ICT gebruik.
Een vierde wetenschappelijk interessant aspect betreft de strategische samenwerking van juristen met andere instituties en disciplines. Door zijn omvang trekt de massaclaim de aandacht van de massamedia. Grote claims moeten ook publicitair gemanaged worden, en samenwerking met professionele Communicatieadviesbureaus, die contacten hebben met zowel de politiek als de media is cruciaal. Deze claims worden immers in verschillende gremia uitgevochten en het is zeer interessant om de interactie van de verschillende rationaliteiten in en buiten de rechtszaal te analyseren.
1. Uitwerking van de probleemstelling
De definitie
Allereerst dient de vraag te worden onderzocht wat we precies onder een massaclaim verstaan. Als werkdefinitie kan gelden dat massaclaims vorderingen betreft die zijn ingediend door grote groepen mensen die dezelfde of soortgelijke schade hebben geleden. De onderzoeker zal een inventariserende studie verrichten naar de vraag of een diepgaand onderzoek naar deze definitiekwestie nodig is.
Het proces
Vervolgens wordt de wijze onderzocht waarop de aandelenlease-massaclaim is aangevat. Verschillende factoren spelen hier een rol in het proces van naming blaming and claiming. In de eerste plaats is de definitiefase (‘naming’) van belang. Er is een ongewenste situatie die tot onvrede leidt, maar wat is eigenlijk het probleem? Gaat het om beleggers die hun contract niet goed hebben gelezen, of is er een defect financieel product op de markt gebracht? In de aandelenlease affaire speelt het Rapport Oosting een prominente rol, want daarin wordt op een neutrale manier gepoogd de verschillende visies op het probleem te ordenen.
De volgende fase (blaming) wordt gekenschetst als de zoektocht naar de schuldige, de verantwoordelijke persoon of instantie die een verwijt gemaakt kan worden. Is de problematiek te wijten aan de roekeloze consument die gretig de lusten incasseert, maar niet de lasten van zijn riskante investering wenst te dragen, of om een chique zakenbank die welbewust de markt betreedt van argeloze en onwetende burgers die totaal geen verstand van beleggen hebben? En: kan ook de overheid niet het verwijt worden gemaakt dat ze onvoldoende toezicht heeft uitgeoefend?
In de derde fase (claiming) worden verantwoordelijkheden toebedeeld, aansprakelijkheden geformuleerd en dagvaardingen uitgebracht. Daar start ook het moment dat de rechterlijke macht met de specifieke logistieke problemen van massaclaims wordt geconfronteerd.
In dit onderzoek worden de drie fasen van dit proces nader geanalyseerd aan de hand van literatuurstudie, de bestudering van de overige talrijke bronnen en gestructureerde interviews met betrokkenen. De resultaten van dit onderdeel van het onderzoekstraject worden in een uitgebreide publicatie neergelegd.
De actoren ; algemeen
We leven in een tijd van grote welvaart die gecreëerd is door de combinatie van ondernemingsgewijze productie en technologische ontwikkelingen. Aan de aanbodzijde domineren grote ondernemingen, terwijl aan de vraagzijde consumentenorganisaties slechts in beperkte mate een tegenwicht kunnen bieden. Er wordt in dit verband gesproken van de A-symmetrische samenleving (Coleman) : bezien vanuit het perspectief van het individu staat hij tegenover een grote machtige en deskundige wederpartij.
Nu de Staat zich ten aanzien van consumentenzaken niet altijd geroepen voelt om als Albedil, c.q. Collectieve Herverzekeraar op te treden, komt het privaatrecht prominenter in beeld. De informatieplichten en zorgplichten die het privaatrecht te bieden heeft, zijn cruciaal in het tegenwicht van de zijde van de consument. Maar dat tegenwicht is onvoldoende om massaclaims van de grond te krijgen. Daarvoor is meer nodig, zoals een effectieve mogelijkheid van bundeling van gelijkvormige claims, een proactieve houding van belangenorganisaties en juridische dienstverleners, maar ook een politiek ‘momentum’ kan behulpzaam zijn bij het op de agenda krijgen van het betreffende probleem. Dat laatste aspect verdient tevens aandacht in het kader van dit onderzoek.
De actoren: de rol van de politiek
Grootschalige private problemen bereiken vroeg of laat de politieke agenda. Als er een te grote schade dreigt te ontstaan, zal de politiek ingrijpen, al was het maar om te voorkomen dat de lasten worden afgewikkeld op de publieke sector. Hier kunnen we niet alleen denken aan wetgeving, maar ook het instellen van een onderzoeks- of bemiddelingscommissie of controle op reclame en verkooptechnieken van “risicovolle” branches in het bedrijfsleven.
In de aandelenlease affaire zijn twee typen van ‘bemiddeling’ beproefd: een bestuurlijke benadering onder leiding van de voormalige nationale Ombudsman Oosting en een bancaire aanpak onder regie van voormalige DNB president Duisenberg. Deze aanpak verdient nader onderzoek:
- Welke mogelijkheden bestaan er bij dit type van massale onderhandelingen voordat er tot een juridische procedure wordt overgegaan?
- Wanneer is het verstandig een mediator in het proces te betrekken en wat voor eigenschappen dient een dergelijke bemiddelaar te hebben?
- Wanneer kiest men voor de rechter en wanneer voor de mediator?
- Welke afwegingen worden er gemaakt om tot een schikking over te gaan zonder dat de aansprakelijkheid voor 100 % vaststaat?
- De veelheid aan procedures met bijkomende hoge kosten, mogelijke slechte reputatie van de gedaagde en de onzekerheid over de totale financiële verplichtingen die aanbieders hebben tegenover de benadeelden, spelen een grote rol bij de keuze voor een schikking. Maar soms is het raadzaam eerst enkele uitspraken van de rechter af te wachten om een antwoord te krijgen op bepaalde essentiële rechtsvragen. Welke afweging hebben partijen hier gemaakt?
Dit onderdeel van het onderzoekstraject zal in een afzonderlijke publicatie worden neergelegd.
De actoren: de advocatuur
De vormgeving van de tegenmacht tegenover de bancaire lease-aanbieders door de advocaten van de Stichting Leaseverlies is een indrukwekkend staaltje van juridische innovatie. Het ontwikkelde format dient tot de bodem beschreven en geanalyseerd te worden. Buiten alle bestaande kaders van de gefinancierde rechtsbijstand om heeft men consumentenmacht gevormd die banken als Dexia aan de onderhandelingstafel dwong. Door middel van een stichtingsbestuur, een raad van toezicht en accountantverklaring en heeft men een zeker mate van transparantie geboden. Door de samenwerking met een gespecialiseerd ICT-bureau was men in staat met 100.000 beleggers te communiceren.
Er rijzen tal van onderzoeksvragen:
- hoe is de (individuele) relatie advocaat - cliënt geregeld,
- hoe verhoudt de eigen bijdrage zich tot de Wet Rechtsbijstand,
- is dit een vorm van resultaatsgerelateerde beloning,
- wat zijn de aansprakelijkheidsverhoudingen (bijv., als later blijkt dat de Duisenberg-regeling ‘te mager’ was,
- wat te doen met concurrerende stichtingen als Payback en concurrerende advocatenkantoren, die wel individuele hulp bieden
- hoe behoudt de consument het overzicht.
Advocaten kunnen het proces van de massaclaim beïnvloeden door middel van het beginsel van ‘no cure no pay’. Er wordt van tevoren afgesproken dat de advocaat alleen wordt betaald als het daadwerkelijk komt tot erkenning van de aansprakelijkheid en de toekenning van de bijbehorende schadevergoeding. Alleen dan ontvangt de advocaat een percentage van het toegekende bedrag; 15 tot 30% is gebruikelijk bij letselschadebureaus, al kan dit in de advocatuur nog hoger uitvallen.
Deze gang van zaken maakt het aantrekkelijker voor partijen om te procederen en dan met name bij grote claims.
Tenslotte zijn de volgende vragen met betrekking tot de advocatuur ook van belang voor het onderzoek:
- hoe maakt men de balans op?
- Welke drijfveer ligt er bij de afwikkeling van massaclaims?
- Welke strategie kiest men?
- Op basis van welke argumenten?
- Welke afwegingen maakt men?
- Welke essentiële rechtsvragen dienen eerst beantwoord te worden door deskundigen of de rechter?
Verder is het wellicht nuttig te onderzoeken welke juridische geschilpunten er aan de orde komen.
In de nu lopende zaken worden punten aangedragen als: misleiding, zorgplicht “het know your customer”-beginsel, toestemming van de echtgenoot, de rol van tussenpersonen en de Wet Consumenten Krediet.
Dit onderdeel van het onderzoekstraject zal in een afzonderlijke publicatie worden neergelegd.
De actoren: de rechterlijke macht
De opkomst van massaclaims leidt tot grote managementvragen bij de rechterlijke macht. Als iedere individuele rechter iedere claim gewetensvol beoordeelt als een uniek geschil, dan ontstaan er lange files bij de rechtbanken en neemt het risico van inconsistente rechtspraak exponentieel toe. De rechterlijke macht heeft zich gecommitteerd aan efficiënter werken, meer zaken afdoen en een grotere externe oriëntatie. Er is een nieuwe managementstructuur ontstaan waarbij rechters worden aangestuurd op output, zittingsruimte, doorlooptijden etc. Tegen deze achtergrond is het maatschappelijk gezien niet acceptabel dat de rechterlijke macht niet meehelpt oplossingen aan te dragen. Te denken is aan concentratie van rechtspraak, vliegende brigades, schrijfgroepen en ander vormen van rechterlijke samenwerking (Cleiren en Schoep).
Ook is het erg belangrijk dat de gerechtshoven en de Hoge Raad actief meedoen om snel en toch grondig tot een afwikkeling te komen. De leiding moet niet lijdzaam toezien dat het ‘gewoon 5 jaar duurt voordat een zaak bij de Hoge Raad komt’. In dit verband zullen zowel bestaande initiatieven voor efficiënte afwikkeling van massaclaims als mogelijke alternatieven in ogenschouw worden genomen, alsmede de rol van de NVVR en de Raad voor de Rechtspraak.
Het bovenstaande neemt niet weg dat bij het managen van massaclaims ook aandacht besteed zal moeten worden aan de principiële vragen van partijautonomie, zowel aan debiteuren- als aan crediteurenzijde. Het betreft hier de frictie tussen de minder lijdelijke rechter versus de partijautonomie en het waarborgen van artikel 17 grondwet en artikel 6 EVRM. Wat zijn de mogelijkheden van een individu om daadwerkelijk zich aan collectieve regelingen te onttrekken (opt out) en wat zijn de mogelijkheden om crediteuren te beletten om individuele debiteuren aan te spreken terwijl de collectieve zaak aanhangig is? Een – last but not least – voor welke vragen komt het Hof Amsterdam te staan als hij een collectieve regeling verbindend verklaart?
De resultaten van dit onderdeel van het onderzoekstraject worden in een publicatie neergelegd.
Hoe de actoren ageren in het licht van de WCAM
Met betrekking tot de massaclaim heeft de wetgever het mogelijk gemaakt, via de Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade (WCAM), om een overeenkomst tussen veroorzakers van schade en belangenbehartigers van slachtoffers door de rechter algemeen verbindend te laten verklaren. Het achterliggende idee van deze wet is dat slachtoffers binnen korte tijd een reëel schadebedrag kunnen ontvangen, zonder dat zij daarvoor afzonderlijk jarenlange juridische procedures moeten voeren, en tegelijk dat ondernemingen en hun verzekeraars in minder procedures worden betrokken, en dat de betrokkenen én de overheid kosten bespaart doordat een groot aantal civiele procedures in een keer afgedaan kan worden.
Het succes van deze nieuwe wet zal vooral afhangen van de vraag hoe bepaalde bevoegdheden die de wet aan partijen en het Hof Amsterdam geeft, ingevuld worden. Belangrijke vragen in deze zijn:
- Welk gedrag vertonen de betrokken actoren in het licht van deze wetgeving?
- Hoe geeft het Hof Amsterdam sturing aan dit gedrag?
- wanneer zijn partijen bereid over te gaan tot een bindende overeenkomst ex art. 7: 907 BW?
- Welke afwegingen worden er gemaakt om tot een schikking over te gaan en deze vervolgens bindend te laten verklaren?
- Hoe werkt in de praktijk de WCAM en heeft de WCAM de bedoelde gevolgen?
De resultaten van dit onderdeel van het onderzoekstraject worden in een publicatie neergelegd of opgaan in de andere publicaties; die beslissing zal mede afhangen van de snelheid waarmee de WCAM zich in de rechtspraktijk ontwikkelt.
2. Methodisch-technische opzet
De dissertatie kent zowel een empirische als een juridische dimensie. De empirische dimensie behelst primair een nauwkeurige beschrijving van de logistieke processen die bij de Aandelenlease-affaire georganiseerd zijn. Het gaat hierbij om het voor juristen inzichtelijk maken van de manier waarop de betrokken actoren (zowel de bank als de stichting) met de klanten communiceren, individueel, collectief, via de media etc..
Het gaat in de eerste plaats om bedrijfskundige aspecten: Hoe is de ICT ingericht, hoe worden dossiers aangelegd, op grond van welke criteria worden mensen ingedeeld in categorieën.
In de tweede plaats gaat het om de juridische strategievorming: Hoe worden kansrijke cases gecreëerd, welke rechtsvragen zijn van belang (geworden) en hoe worden deze gezaghebbend beantwoord? Wat is de interactie tussen juridische en economische aspecten?
In de derde plaats kijken we naar de individuele rechtbescherming. Daarbij komen vragen aan de orde als: wie komt voor het belang van het individu op, en met welke motieven? Wat is zijn relatie tot de advocaat van de stichting, hoe is de ‘opt out’ geregeld aan de zijde van de advocatuur? .
3. Maatschappelijke relevantie
Onderzoek naar de aandelenlease affaire is maatschappelijk zeer relevant juist omdat zij is ontstaan in een domein – beleggen - waar overheidsinterventie een bescheiden rol speelt. Onder regie van Labouchere, traditioneel een bank voor de vermogende elite, is de markt voor beleggers als het ware ‘gedemocratiseerd’ . De traditionele scheidslijn tussen de bovenkant en de onderkant van financiële markten werd overschreden, en beleggen werd een normaal verschijnsel van de massaconsumptiemaatschappij. Dat maakt de aandelenlease-affaire bij uitstek geschikt om de onderliggende maatschappelijke problemen bloot te leggen.
Bij massaclaims zijn grote groepen burgers betrokken. Er kan gesproken worden van soms meer dan 1 miljoen huishoudens. De claim die deze mensen indienen komt voort uit verschillende grote financiële, psychische, sociale of op lichamelijke gezondheidsklachten gebaseerde problemen. Mensen zien vaak geen andere oplossing meer voor hun malaise; door het vliegwiel van een massaclaim kan hun individueel geïsoleerde probleem uitgroeien tot een maatschappelijk gewichtig fenomeen.
Omdat het een zeer grote groep burgers betreft, heeft dit zeker zijn weerslag op de politiek, de economie, de rechterlijke macht en de sociale en maatschappelijke verhoudingen. Het is daarom van groot maatschappelijk belang de massaclaims te onderzoeken en in goede banen te leiden. Dit onderzoek kan daar een bijdrage aan leveren.
Op de politiek wordt door middel van media aandacht en belangenorganisaties veel druk uitgeoefend om deze zaken snel tot een goed einde te laten lopen. De sociale en maatschappelijke verhoudingen dreigen verstoord te raken door de onvrede bij een grote groep gedupeerde burgers. Een massaclaim kan al snel gezien worden als een daad van weerloze en onwetende burgers tegen het machtige bedrijfsleven. Ook de lange duur van massaclaims zorgt voor voortdurende onrust via slechte berichten afkomstig van de media, discussies en debatten. Er wordt de politiek gevraagd om meer controle, evaluaties van het huidige beleid, instelling van commissies etc.
Ook in ander opzicht is de maatschappelijke relevantie groot. De economie en daarmee het bedrijfsleven loopt schade op als het gaat om een bepaalde branche, zoals het bankwezen in de aandelenlease-affaire. Belangrijk is het om de reputatie snel te herstellen en de mogelijke veroorzaker van de schade en zijn producten te onderzoeken. Hierdoor kan het vertrouwen in de betreffende branche hersteld worden en zal dit gunstiger zijn voor de economie.
Tenslotte kent de rechterlijke macht ook problemen betreffende de afwikkeling van een massaclaim. Hoe kan de rechterlijke macht op een zo efficiënt mogelijke manier een massaclaim afwikkelen en tegelijk de belangen van partijen zo goed mogelijk waarborgen? Het is van belang een goede methode te ontwikkelen om massaclaims te kunnen behandelen zonder dat de rechterlijke macht dichtslibt door individuele procedures, omdat de betreffende groep niet als groep kan worden aangemerkt. Dit onderzoek kan er aan bijdragen dat aan het kader van de WCAM verdere concrete invulling gegeven wordt.
4. Onderzoeksplan
Concrete beschrijving van het onderzoeksplan tijdens de hele periode
Jaar 1: Verzameling en bestudering van de relevante juridische en maatschappelijke literatuur. Het verder empirisch verkennen van de logistieke aspecten bij de verschillende betrokkenen. Primair: private partijen en hun advocaten, later: rechterlijke macht.
Het volgen van de actualiteit, bijwonen van congressen, debatten en workshops met betrekking tot de aandelenlease-affaire en zomogelijk enige andere massaclaims (DES, borstimplantaten).
Het opstellen van een theoretisch kader- mede aan de hand van de internationale sociologische literatuur.
Jaar 2: Empirisch onderzoek uitvoeren bij enige binnenlandse advocatenkantoren aan zowel de debiteuren- als de crediteurenzijde van de massaclaim. Rechtsvergelijkend onderzoek, veldwerk bij relevante advocatenkantoren in het buitenland.
Analyse van de verschillende manieren waarop rechters omgaan met massaclaims (rechterlijke samenwerking, schrijfgroepen, mobiele brigades, functionele specialisatie), zowel op theoretisch als praktisch niveau. In ieder geval ook interviews met de betrokken rechters. Juridische analyse van de eerste uitspraken op basis van de WACM.
Jaar 3: Bundelen van onderzoeksresultaten en toepassing van de verworven inzichten op betrokken organisaties: rechterlijke macht, advocatuur en wetgever.
Jaar 4: Trekken van conclusies en opstellen eindversie dissertatie.
In de opzet is steeds aangegeven waar concrete publicaties te verwachten zijn die bijeengenomen tot de dissertatie leiden.
5. Literatuurlijst:
1. Asser & Vranken 1999
W.D.H. Asser & J.B.M. Vranken, Verantwoordelijk procederen. Gedachten over een fundamentele vernieuwing van het burgerlijk procesrecht, Den Haag: BJU 1999.
2. Barendrecht & Klijn e.a.
M. Barendrecht & A. Klijn (red.), Balanceren en vernieuwen. Een kaart van sociaal-wetenschappelijke kennis voor de Fundamentele Herbezinning Procesrecht.
3. Eindrapport commissie geschillen aandelenlease 2004
Eindrapport van de Commissie Geschillen Aandelenlease, Over lenen, leasen en verliezen, Den Haag: 2004.
4. Gunst & Bruinsma 2004
J. Gunst & F. Bruinsma, ‘Hoe commercieel zijn advocaten? MNP en MDP in ieder geval een brug te ver’, NJB 2004.
5. Hartlief 1995
T. Hartlief, ‘Het aansprakelijkheidsrecht en de macht van het getal’, NJB 1995-2.
6. Huls 2005
N.J.H. Huls, Is de Duisenberg regeling royaal genoeg voor alle legitieme Dexia claims? NJB 2005/27.
7. Interim rapport commissie Asser, Groen & Vranken
Interim rapport Fundamentele Herbezinning Burgerlijk Procesrecht, WWW http://www.justitie.nl/themas/wetgeving ... ng_bpr.asp .
8. Jongbloed 1993
A.W. Jongbloed, ‘Lijdelijkheid (eindelijk) aan banden?’, WPNR 1993.
9. Rapport werkgroep claimcultuur 1999
Rapport van de werkgroep claimcultuur, Naar een claimcultuur in Nederland?,
10. Vranken 1988
J.B.M. Vranken, De verhandelsrechtelijking van het privaatrecht. Over differentiatie en schaalvergroting, in: M.J.G.C. Raaijmakers e.a. (red.), Handelsrecht tussen ‘Koophandel’en Nieuw BW, Deventer: Kluwer 1988
11. Vranken 1995
J.B.M. Vranken, ‘Schaalvergroting in het vermogensrecht. Ter introductie van een serie artikelen’, NJB 1995-4.
12. Vranken 1995
J.B.M. Vranken, ‘Schaalvergroting in het vermogensrecht. Een slotbeschouwing’, NJB 1995-38.
8. Profiel
Wij zoeken een jonge onderzoeker die belangstelling heeft voor de organisatie van de massaclaim als concreet vorbeeld van de schaalvergroting in het (privaat)recht. Het onderzoek kan zowel worden uitgevoerd door een jurist met aantoonbare sociaal wetenschappelijke of rechts- of bedrijfseconomische belangstelling, als door een sociale wetenschapper, een econoom of bedrijfskundige met aantoonbare belangstelling voor juridische vraagstukken.
Het empirisch onderzoek zal vooral plaatsvinden door middel van interviews met juristen (advocaten en rechters) en participerend veldonderzoek.
Het onderhavige onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma “Het domein van de rechter” van de juridische faculteit van de EUR.
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 4 gasten