Na gisteren voorzichtig met 3 uitspraken te zijn begonnen heeft de rechtbank Amsterdam vandaag maar liefst 11 oudere uitspraken uit 2007 en één recente uit 2008 gepubliceerd.
Hier een kort overzicht.
In een zorgplicht zaak oordeelt de rechter:
7.10. Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de
kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.3. bij de feiten zijn vermeld, is op [eiseres 1, verweerster 2] categorie 2 van toepassing. [eiseres 1, verweerster 2] heeft naar voren gebracht dat zowel zij als haar partner te maken had met diverse psychische en lichamelijke klachten op het moment dat zij werden benaderd door [medewerker NAS financieel adviseurs]. [eiseres 1, verweerster 2] had een zware hernia-operatie ondergaan in juni 1998, waarna zij langdurig heeft moeten revalideren. [echtgenoot eiseres 1, verweerster 2] was destijds aan het revalideren na een herseninfarct. Zij verkeerden op dat moment beiden in een kwetsbare situatie, aldus [eiseres 1, verweerster 2]. Dit is door Dexia ook niet betwist. Rekening houdend met deze situatie dient naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 65% van het nadeel voor rekening van Dexia en het resterend percentage voor rekening van [eiseres 1, verweerster 2] te komen.Bij de vaststelling van dit percentage is tevens rekening gehouden met de fiscale gevolgen van de lease-overeenkomst voor de afnemer.
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9684 De tweede zaak is een depot/eegalease/zorglicht zaak en gaat over 5 contracten
De rechter oordeelt o.a.:
5.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de onderhavige lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Omdat deze schriftelijke toestemming ontbreekt, hadden [eisers] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid. Gelet hierop heeft [eiseres] de lease-overeenkomsten 1, 2 en 3 bij haar brief van 8 februari 2003 op juiste gronden vernietigt.
Dexia heeft in dit verband, met onder meer een beroep op de redelijkheid en billijkheid, gesteld dat [eiser] geen recht heeft op integrale restitutie van de betalingen die hij in het verleden heeft verricht. Dit betoog faalt. Aan art. 1:89 BW ligt immers de gedachte ten grondslag dat de partner, c.q. het gezin, beschermd dient te worden tegen verplichtingen als bedoeld in art. 1:88 BW die zonder toestemming van de ene partner door de ander zijn aangegaan. Hiermee is niet te verenigen dat op de restitutieplicht van Dexia gekort zou worden op grond van omstandigheden die niet aan enige gedraging van die andere partner toegerekend kunnen worden. Dientengevolge dienen alle betalingen van [eiser] aan Dexia ter zake van lease-overeenkomsten 1, 2 en 3 te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [eiser] ter zake van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden.
Ter terechtzitting hebben [eisers] gesteld dat [eiser] van aanvang af wist dat [eiseres] de betreffende lease-overeenkomsten was aangegaan, reden waarom de verjaringstermijn van het beroep op de vernietigingsgrond van artikel 1:89 BW is aangevangen op het moment van totstandkoming van de overeenkomsten. [eiser] heeft eerst bij brief van 3 augustus 2005 een beroep op de vernietigbaarheid van lease-overeenkomsten 4 en 5 gedaan. Daarmee staat vast dat het beroep op de hier bedoelde vernietigbaarheid niet binnen drie jaar nadat [eiser] bekend is geworden met lease-overeenkomsten 4 en 5 heeft plaatsgevonden, zodat het desbetreffende recht is verjaard. De stelling van [eisers] dat Dexia thans op grond van door hun geschetste omstandigheden niet te goeder trouw beroep kan doen op verjaring wordt verworpen, reeds op de grond dat niet is gesteld of gebleken dat [eiser] ten gevolge van uitlatingen van Dexia te laat vorenbedoeld beroep op 1:89 BW heeft gedaan.
Ten aanzien van lease-overeenkomsten 4 en 5 dienen derhalve de overige door [eisers] aangevoerde gronden nader aan de orde te komen.
5.19. Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.19 bij de feiten zijn vermeld, is voor [eiseres] categorie 2 van toepassing. Dit betekent dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 60 % van het nadeel voor rekening van Dexia dient te komen en het resterende percentage voor rekening van [eiseres] komt.
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9727 De derde zaak is een eegalease zaak met vernietiging na 3 jaar.
De rechter wijst de vernietiging toe omdat de gedupeerde gemotiveerd heeft aangegeven waarom zij niets wist van de overeenkomst.
Deze uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9729 Ook
de vierde zaak is een eegalease zaak.
De rechter oordeelt o.a. :
Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [echtgenoot eiseres 1, verweerster 2] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid, zodat dit beroep slaagt.
6.4. Dientengevolge dienen alle betalingen van [eiseres 1, verweerster 2] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [eiseres 1, verweerster 2] ter zake van die overeenkomst van Dexia ontvangen heeft.
6.5. Nu [eiseres 1, verweerster 2] heeft nagelaten de gevraagde gegevens per akte te overleggen, zal de kantonrechter zich in zijn hieronder vermelde beslissing beperken tot de gevorderde verklaring voor recht met betrekking tot het onder 6.3. genoemde beroep op de vernietigbaarheid.
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9742 De vijfde zaak is ook een eegalease zaak met vernietiging na 3 jaar.
De rechter zegt o.a.:
7.5. De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar.
De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007, 68 en LJN: AY8771). Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. De stelling van Dexia dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting hebben [eiser 1, verweerder 2] en [echtgenote eiser 1, verweerder 2] voldaan. [eiser 1, verweerder 2] heeft aangevoerd dat hij, vanwege zijn verleden als KNIL-militair en het voor zijn generatie en cultuur kenmerkende huwelijkspatroon, altijd de financiële kant van het huishouden regelde. [echtgenote eiser 1, verweerder 2] kreeg van hem huishoudgeld en zij had geen zicht op de bankafschriften. Voorts heeft [eiser 1, verweerder 2] aangevoerd dat [echtgenote eiser 1, verweerder 2] nimmer heeft gewerkt en reeds sinds lange tijd, ongeveer 25 jaar, geestelijk en lichamelijk minder valide is. Zowel [eiser 1, verweerder 2] als hun dochter hebben nimmer met [echtgenote eiser 1, verweerder 2] gesproken over het bestaan van de lease-overeenkomst.
7.6. In dit licht heeft Dexia haar stelling dat [echtgenote eiser 1, verweerder 2] de overeenkomst na het verstrijken van de verjaringstermijn heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling gepasseerd dient te worden en er geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs toe te laten. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [echtgenote eiser 1, verweerder 2] de overeenkomst tijdig heeft vernietigd. Dientengevolge dienen alle betalingen van [eiser 1, verweerder 2] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [eiser 1, verweerder 2] ter zake van die overeenkomst van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden.
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9743 De zesde uitspraak is weer een zorgplicht zaak
Hierover zegt de rechter:
7.11. Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de
kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.3 bij de feiten zijn vermeld, is voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] categorie 2 van toepassing. Dit betekent in dit geval dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 60% van het nadeel voor rekening van Dexia dient te komen en het resterende percentage voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] komt. De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit hoofde van de lease-overeenkomst genoten fiscale voordelen, waarvan Dexia heeft aangevoerd dat deze in de schadeberekening dienen te worden meegenomen, worden geacht in voornoemd percentage te zijn verdisconteerd.
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9770 De zevende uitspraak is een eegalease zaak met vernietiging na 3 jaar.
De rechter oordeelt hierover:
5.5. Ten aanzien van lease-overeenkomst I heeft Dexia aangevoerd dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW is verjaard. De bewijslast daarvan ligt bij Dexia. Dexia heeft daartoe gewezen op betalingen van op grond van deze overeenkomst verschuldigde bedragen die hebben plaatsgevonden vanaf de en/of-bankrekening die op naam van beide echtgenoten stond. Ter comparitie is door [eiseres] aangevoerd dat de bankrekening waarvan de maandelijkse betalingen plaatshadden, eerst vanaf 1 april 2000 een gezamenlijke bankrekening betrof. [eiseres] stelt zich op het standpunt stelt dat zij eerst met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften na 1 april 2000 waarop die betalingen staan vermeld, op de hoogte had kunnen zijn van lease-overeenkomst I. [eiseres] betwist bovendien dat zij kennis nam van de bankafschriften. Zij bemoeide zich niet met de financiën van het gezin.
Ter nadere onderbouwing van haar beroep op verjaring van het vernietigingsrecht ex artikel 1:89 BW, heeft Dexia op de comparitie aanvullend aangevoerd dat het handschrift op de door [eiseres] d.d. 24 april 2003 ondertekende brief gericht aan Dexia, overeenkomt met het handschrift op de aanvraagformulieren van de lease-overeenkomsten. Deze aanvraagformulieren zijn ter comparitie aan zowel de kantonrechter als aan [eiseres] getoond. Hiermee is volgens Dexia voldoende aangetoond dat [eiseres] wetenschap heeft gehad van de aanvraag van lease-overeenkomst I en daarmee met het aangaan hiervan. Volgens Dexia is de verjaringstermijn voor het beroep op artikel 1:89 BW dientengevolge aangevangen voor, maar in ieder geval op of omstreeks 7 juli 1999.
De kantonrechter oordeelt dat [eiseres] geen helder en eenduidig antwoord heeft kunnen geven op de meerdere malen aan haar gestelde vragen of het handschrift van voornoemde brief haar handschrift betrof en of zij bekend was met de aanvraagformulieren zoals deze door Dexia ter comparitie aan haar zijn getoond. [eiseres] heeft haar verweer dat zij niet bekend was met het aanvraagformulier, dan wel dat voornoemde brief niet door haar is geschreven, onvoldoende met concrete fouten onderbouwd, zodat dit verweer gepasseerd wordt. De kantonrechter gaat er vanuit dat [eiseres] bekend was met de aanvraag van lease-overeenkomst I en logischerwijs dus ook met het bestaan hiervan. Nu de brief waarin [eiseres] zich beroept op de hier bedoelde vernietigbaarheid niet binnen drie jaar na haar bekendheid met de lease-overeenkomst I door [eiseres] is verzonden, is het desbetreffende vernietigingsrecht verjaard. De exacte vaststelling van het eerste moment waarop de maandelijkse betalingen van de en/of rekening van [echtgenoot eiseres] en [eiseres] zijn verricht, is met voornoemde constatering overbodig geworden. Voor zover de vordering van [eiseres] ziet op lease-overeenkomst I wordt deze afgewezen.
5.6. Het beroep op vernietiging van lease-overeenkomst II slaagt daarentegen wel. Nadat [echtgenoot eiseres] in mei 2000 lease-overeenkomst II is aangegaan, heeft [eiseres] binnen drie jaar, immers bij brief van 25 maart 2003, een beroep op de vernietigbaarheid van deze lease-overeenkomst gedaan. Het beroep is derhalve niet verjaard. Dientengevolge dienen alle betalingen van [echtgenoot eiseres] aan Dexia ter zake van lease-overeenkomst II te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [echtgenoot eiseres] ter zake van die overeenkomst van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. Dit komt neer op terugbetaling van Dexia aan [eiseres] van een bedrag van € 15.237,96.
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9761 De achtste uitspraak is weet een eegaleasezaak met vernietiging binnen en buiten 3 jaar.
De rechter oordeelt als volgt :
7.5. Ten aanzien van de overeenkomsten 1 en 2, gedateerd respectievelijk 8 oktober 1996 en 9 juni 1999, wordt overwogen als volgt. Door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [echtgenote eiser in conventie, verweerder in reconventie] is voor het eerst een beroep gedaan op de hier bedoelde vernietigbaarheid in de onder 1.9 bedoelde brief d.d. 1 maart 2005. Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW ten aanzien van deze overeenkomsten is verjaard, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. Dexia heeft daartoe gewezen op betalingen van op grond van de lease-overeenkomsten verschuldigde bedragen die hebben plaatsgevonden vanaf de en/of-bankrekening die op naam van beide echtgenoten stond. Nu zodanige betalingen hebben plaatsgevonden moet er van worden uitgegaan dat [echtgenote eiser in conventie, verweerder in reconventie] op de hoogte was van de lease-overeenkomsten, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [echtgenote eiser in conventie, verweerder in reconventie] hebben hun verweer dat dit niet het geval was onvoldoende met nadere feiten toegelicht en onderbouwd, zodat dit verweer gepasseerd wordt. Daarmee staat vast dat het beroep op de hier bedoelde vernietigbaarheid niet binnen drie jaar na bovenbedoelde ontvangstdatum heeft plaatsgevonden, zodat het desbetreffende recht van [echtgenote eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten aanzien van de overeenkomsten 1 en 2 is verjaard.
7.6. Ten aanzien van de overeenkomsten 3 en 4, beiden gedateerd 26 maart 2002, wordt overwogen als volgt. Uit de inhoud van de onder 1.9 bedoelde brief d.d. 1 maart 2005 blijkt dat de betreffende advocaat (ook) namens [echtgenote eiser in conventie, verweerder in reconventie] een beroep deed op de hier bedoelde vernietigbaarheid. Dat beroep is gedaan binnen de verjaringstermijn.
7.7. Gelet op het voorgaande heeft [echtgenote eiser in conventie, verweerder in reconventie] terecht de nietigheid van de lease-overeenkomsten 3 en 4 ingeroepen. Dientengevolge dient hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] per saldo heeft betaald op grond van de overeenkomsten 3 en 4, zijnde in totaal € 7.009,52, verminderd met de daaruit daadwerkelijk ontvangen dividenden ad € 59,03, zijnde in totaal € 6.950,49, door Dexia te worden gerestitueerd.
Maar:
7.10. Uit het voorgaande volgt dat de overeenkomsten 1 en 2 niet zijn vernietigd. Dexia heeft deze wel beëindigd. Uit de door Dexia verstrekte overzichten blijkt dat het (voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie]) nadelig saldo van de eindafrekening van overeenkomst 2 een lager bedrag betreft dan dat van het batig saldo van overeenkomst 1, en dus door verrekening daaruit geheel zal kunnen worden voldaan.
Aangezien er niet geprocedeerd wordt door de partner die heeft meegetekend, komt de schending van de zorgplicht niet ter sprake en kan er dus ook niets worden toegekend conform het categorie model.
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9768 De negende zaak is een eegalease zaak.
De rechter is kort in zijn vonnis, hij schrijft o.a. :
1. In het bovengenoemde tussenvonnis is geoordeeld dat de lease-overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd. Dit betekent dat de gevorderde verklaring voor recht in zoverre toewijsbaar is.
1.2. Aangezien de lease-overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd, ontstaat in het kader van de ongedaanmakingsverplichting voor Dexia een verbintenis hetgeen ter zake van de lease-overeenkomst door [persoon 1] aan Dexia is betaald, te restitueren (verminderd met de eventuele door [persoon 1] genoten opbrengsten zoals dividenden). De eigendom van de geleasede effecten verblijft bij Dexia.
1.3. Partijen zijn het erover eens dat [persoon 1] voor een periode van 60 maanden, op of omstreeks de 25ste van de maand een bedrag van € 113,45 aan Dexia heeft voldaan. Dat betekent dat [persoon 1] in totaal € 6.807,00 heeft betaald uit hoofde van zijn betalingsverplichtingen uit de lease-overeenkomst. Er is geen sprake geweest van een dividend-uitkering.
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9779 De tiende zaak is een zorgplicht zaak.
De rechter zegt in deze situatie:
1.3. [eiser] was 30 jaar ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomst. Hij heeft de Bio-Mytylschool gevolgd. Dit is een school voor lichamelijk gehandicapten. Daarnaast heeft [eiser] een aantal Mavo-deelcertificaten behaald. Ook heeft hij diploma’s via stichting IVIO behaald. [eiser] is taxichauffeur van beroep. Hij is deels arbeidsongeschikt en ontving gedeeltelijk een Wajonguitkering. Zijn netto inkomen bedroeg € 929,29 ten tijde van het aangaan van de overeenkomst.
Daarbij is in het onderhavige geval van belang dat [eiser] een lichamelijke handicap heeft waardoor zijn motoriek verstoord is, hetgeen zich onder meer uit in een verstoorde coördinatie en langzamer praten. Na veertien jaar en met veel inspanningen heeft [eiser] een aantal MAVO-certificaten behaald. Zijn netto inkomen bedroeg € 929,29 ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. Op grond van genoemde omstandigheden brengen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid in het onderhavige geval mee dat 90 % van het nadeel voor rekening van Dexia dient te komen en het resterend percentage voor rekening van [eiser] dient te blijven.
Het is natuurlijk een schande dat aan deze man een contract is verkocht en geeft aan dat het de banken waren die de dollar tekens in de ogen hadden.
Dexia komt in deze zaak goed weg en verdient in mijn ogen de schandpaal voor datgene wat zij deze man en de zwakkeren in onze samenleving hebben aangedaan!
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9781 De elfde zaak is van onze “vriend” Strengers en daar lusten de honden geen brood van!
Eindelijk dachten we van deze man bevrijd te zijn, maar helaas, hij maakt nog steeds slachtoffers!
Uiteraard wordt deze zaak volledig verloren door de gedupeerde.
De uitspraak is hier te lezen :
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9785 De twaalfde uitspraak is een zorgplicht zaak.
Hierover oordeelt de rechter:
7.10. Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de
kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.6 bij de feiten zijn vermeld, is voor [eiseres] categorie 1 van toepassing. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 80 % van het nadeel voor rekening van Dexia te komen en het resterend percentage voor rekening van [eiseres].
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BE9786
Uiteraard wordt in bijna alle gevallen de wettelijke rente toegewezen, de BKR registratie verwijderd en wordt Dexia veroordeeld om de proceskosten en een stukje advocaatkosten van de gedupeerde te betalen.
Gelukkig heeft de rechtbank Amsterdam positief gereageerd op het verzoek van de stichting PAL om uitspraken te publiceren en is nu bezig met een inhaalactie.
Als deze actie voltooid is zal dit zeker bijdragen tot een beter overzicht van de ontwikkelingen en jurisprudentie in de Dexia zaken bij de rechtbank Amsterdam.
Hierdoor kunnen gedupeerden beter beslissen en advocaten beter adviseren over het wel of niet procederen tegen Dexia.
Het meest volledige overzicht van uitspraken is te vinden via deze link:
http://www.platformaandelenlease.nl/uit ... praken.htm
Groeten,
Piet